De buitengerechtelijke afdoening in strafzaken: het OM verzaakt zijn rol als poortwachter van de rechter

‘OM straft burgers ten onrechte’, kopte NRC Handelsblad begin december 2018. Het geschetste beeld was niet fraai: duizenden mensen ten onrechte bestraft, met een strafblad als gevolg. Rechtsstaatcolumnist Folkert Jensma bepleitte dat we maar weer terug moeten naar het aloude instrument van de transactie, omdat je daarmee tenminste geen strafblad zou krijgen. Was het nieuws? In 2014 was al door de procureur-generaal bij de Hoge Raad geconstateerd dat het niet lekker liep bij het OM met de strafbeschikkingen. In 2016 stelde hij weliswaar vast dat er verbetering zichtbaar was, maar dat er nog veel werk aan de winkel was. WODC-onderzoek wees in 2018 uit dat de strafbeschikking niet meer is weg te denken maar dat er veel vaker dan verwacht verzet wordt ingesteld. NRC Handelsblad had nu de hand weten te leggen op intern onderzoek. Dat wierp geen wezenlijk nieuw licht op deze bevindingen, hoewel het wel liet zien dat het proces van verbeteringen nog niet is afgerond: de beschrijving van het optreden van de strafrechtelijke autoriteiten in deze zaken stemt somber. Jammer genoeg lijkt NRC Handelsblad het probleem vooral bij het instrument van de strafbeschikking te leggen, en leunt de krant daarbij vrij zwaar op het onjuiste argument dat een andere vorm van buitengerechtelijke afdoening (de transactie) niet tot een strafblad leidt, waar een strafbeschikking dat wel doet. Door vooral de legitimiteit van de strafbeschikking in twijfel te trekken wijst de krant de verkeerde boosdoener aan. Het OM gebruikt de buitengerechtelijke afdoening, ongeacht de vorm, op de verkeerde manier. En dat is zorgwekkend.

Lees verder:




Print Friendly and PDF ^