'De internationale onrechtmatigheid van Amerikaanse secundaire sanctiewetgeving'
/In juni 2014 kreeg de Franse bank BNP Paribas een boete van 8,98 miljard dollar opgelegd vanwege het overtreden van Amerikaanse sancties tegen Iran, Soedan, Cuba en Myanmar. BNP zou opzettelijk informatie hebben verwijderd en verborgen over de oorsprong en bestemming van financiële transacties in Amerikaanse dollars. Door het uitvoeren van deze transacties en de clearing van de hiervoor gebruikte dollars in de VS zou de bank misdadige regimes hebben ondersteund. Het gevolg van deze overtreding is dat BNP naast de zeer hoge boete tijdelijk geen dollar clearing meer mag uitvoeren in de VS. BNP is echter niet de enige buitenlandse financiële instelling die de afgelopen jaren met boetes werd geconfronteerd. Ook de Nederlandse banken ING en ABN Amro hebben een schikking met de Amerikaanse autoriteiten getroffen vanwege het overtreden van de Amerikaanse sanctiewetgeving. Niet enkel financiële instellingen, maar alle internationaal opererende bedrijven moeten bedacht zijn op de compliance risico’s veroorzaakt door expansieve Amerikaanse sanctiewetgeving.
Een belangrijke internationaal-publiekrechtelijke vraag hierbij is echter of de Amerikaanse autoriteiten op basis van eenzijdig uitgevaardigde Amerikaanse wetgeving überhaupt wel boetes mogen opleggen aan niet-Amerikaanse personen en ondernemingen die zaken doen met derde landen. Dit Amerikaanse unilateralisme benadeelt niet enkel internationale handelaars en financiers, maar interfereert ook op hegemonische wijze in het buitenlands en veiligheidsbeleid van andere staten.
In deze bijdrage geven de auteurs eerst een overzicht van de verschillende soorten sancties, die ze dan toetsen op hun internationale rechtmatigheid, althans op basis van klassieke doctrinaire posities. Vervolgens gaan ze middels een korte bespreking van de twintigste-eeuwse en meer recente Amerikaanse sancties in op de (on-)rechtmatigheid van de specifieke Amerikaanse sancties. De auteurs richten zich in het bijzonder op de VS omdat zij de meest extensieve rechtsmachtsaanspraken met betrekking tot sancties hebben geformuleerd.
- De internationale onrechtmatigheid van Amerikaanse secundaire sanctiewetgeving door A.L.M. Schaap en prof. dr. C.M.J. Ryngaert in Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming 2015 nr. 1