De interpretatie van uitspraken van het EHRM: De implementatie van Straatsburgse uitspraken in de Nederlandse rechtsorde.
/Door Prof. Mr. J.M. Reijntjes in Strafblad, februari 2011
Hierna zal worden samengevat hoe – in de optiek van de auteur – moet worden omgegaan met uitspraken van het Hof.
Het Hof kent verdragsverplichtingen een dynamisch karakter toe: het grondgebied van de lidstaten wordt als een samenleving gezien die een gezamenlijke ontwikkeling kent.
Het Hof probeert aan te sluiten bij de maatschappelijke opvattingen van de meerderheid der lidstaten.
De in art. 6 lid 3 EVRM genoemde procesrechten zijn deelrechten ten opzichte van de eis van een eerlijk proces. Uitzonderingen op deelrechten zijn aanvaardbaar, zolang het recht op een eerlijk proces niet in het geding komt. Er kan dus sprake zijn van schending van een deelrecht. Dit wil echter nog niet zeggen dat ook sprake is van schending van artikel 6 als geheel. Omgekeerd wil een eerlijk nog niet zeggen dat alles vlekkeloos is verlopen: in dat geval kan er wel sprake zijn van schending van een deelrecht.
Uitgangspunt is dat kleine kamers zelden – en zeker niet zonder dit uitdrukkelijk aan te geven - zullen afwijken van eerdere beslissingen van de grote kamer.
De uitspraken van het Hof moeten worden gelezen in het licht van het concrete geval.
Uitspraken moeten worden gelezen in het licht van de geuite klacht.
Concurring opinions worden gegeven wanneer een rechter tot dezelfde conclusie komt maar langs een andere weg. Zij bieden dan ook hoogstens een a contrario inzicht in wat de meerderheidsopvatting inhoudt.