De motivering door de belastingrechter van ‘voorwaardelijk opzet’
/Rechtspraak van de Hoge Raad illustreert dat de feitenrechter er niet altijd in slaagt een vlekkeloze motivering ten grondslag te leggen aan het oordeel dat in een boetezaak sprake is van voorwaardelijk opzet aan de zijde van belanghebbende. De auteurs proberen bouwstenen aan te leveren voor een goede motivering van het oordeel dat sprake is voorwaardelijk opzet. In dat kader beschrijven zij de werkwijze van de strafrechter, onderzoeken zij welke motiveringslessen kunnen worden ontleend aan de jurisprudentie van de belastingkamer van de Hoge Raad en geven zij aan hoe de feitenrechter in belastingzaken te werk gaat en zou kunnen gaan bij de motivering van oordelen over voorwaardelijk opzet.
- De motivering door de belastingrechter van ‘voorwaardelijk opzet’ door H.S. Broekhuijsen en prof. dr. A.O. Lubbers in WFR 2014/89