De rechter en het Europese maaiveld

De Europese mensenrechtenverdragen zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat daaruit slechts een minimumbeschermingsniveau voortvloeit. De aangesloten staten hebben in beginsel alle vrijheid om verdergaande bescherming te bieden. Dat blijkt uit de artikelen 53 van het EVRM en het EU-Grondrechtenhandvest. Dit uitgangspunt gaat alleen niet op in een situatie van botsende grondrechten, waarin door een bovenminimale uitleg van het ene grondrecht de minimumbescherming van het andere grondrecht in gevaar komt. Recent is daar als uitzondering bijgekomen het geval waarin toepassing van meer bescherming biedende nationale grondrechten de effectieve en uniforme werking van dwingend EU-recht – de regeling van het Europees aanhoudingsbevel – frustreert. Dan mag niet meer grondrechtenbescherming worden geboden dan voortvloeit uit het EU-Grondrechtenhandvest (HvJEU 26 februari 2013, zaak C-399/11, Melloni). Hierna staat overigens het EVRM, als leidend mensenrechtenverdrag, centraal.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^