De Wet afgeschermde getuigen in de praktijk

Memorandum 2012-3
De Wet afgeschermde getuigen beoogt de bruikbaarheid van informatie afkomstig van inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het strafproces te vergroten. Kern van de wet is dat getracht wordt met bescherming van de staatsveiligheid de inhoud van ambtsberichten beter toetsbaar te maken. Hiertoe is onder meer een speciale procedure in het leven geroepen voor het horen van ambtenaren van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen-en Veiligheidsdienst (MIVD) door de rechter-commissaris.

Aan de toenmalige minister van Justitie (thans de minister van Veiligheid en Justitie) is opgedragen om vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet aan de Tweede Kamer een verslag toe te zenden over de ‘doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk.’ Reeds nu kan gezegd worden dat tot op heden (april 2012) geen gebruik is gemaakt van de regeling. Dat brengt mee dat op basis van daadwerkelijke ervaringen nog geen evaluatie van de wetgeving valt te geven. Wel is het mogelijk om met sleutelpersonen te bespreken hoe men tegenover de wetgeving staat, in hoeverre men – zo daar een mogelijkheid toe was – heeft overwogen van de wetgeving gebruik te maken en of men daar mogelijkheden voor ziet. Hiertoe zijn interviews gehouden met in totaal negen personen die bij terrorismeonderzoeken betrokken zijn geweest. Doel van de interviews was nadrukkelijk niet om vast te stellen welke gedachten er bij een bepaalde beroepsgroep, zoals de advocatuur of de rechterlijk macht, leven ten aanzien van de wetgeving, maar om ervaringsdeskundigen aan het woord te laten over mogelijkheden en beperkingen van de wet. Gelet op het specialisme en het beperkte aantal terrorismeprocessen dat de laatste jaren is gevoerd, was dit een beperkte groep.

Allereerst bevat de notitie een korte beschrijving van de Wet afgeschermde getuigen en aanverwante strafprocesrechtelijke bepalingen en bespreken we een recente uitspraak (in de Piranhazaak) van de Hoge Raad, waarin gecasseerd wordt om reden dat de verdedigingsrechten bij het gebruik van AIVD-materiaal voor het bewijs, naar het oordeel van de Hoge Raad onvoldoende tot hun recht waren gekomen. Daarna volgt een bespreking van de bevindingen uit de interviews. Afgesloten wordt met een conclusie.

Bron: WODC

Print Friendly and PDF ^