Duo veroordeeld voor valsheid in geschrifte en belastingfraude
/Rechtbank Gelderland 29 maart 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1436 en ECLI:NL:RBGEL:2018:1438
De rechtbank veroordeelt een 43-jarige man uit Arnhem tot een gevangenisstraf van 2 jaar, waarvan een half jaar voorwaardelijk, en een deels voorwaardelijke geldboete van 2.500 euro. Hij maakte zich schuldig aan verschillende misdrijven, onder andere belastingfraude. Een 61-jarige man uit Vlissingen maakte zich schuldig aan het opmaken en gebruiken van valse geschriften. De rechtbank legt hem een gevangenisstraf van 1 jaar, waarvan een half jaar voorwaardelijk, op.
Leiding geven aan belastingfraude
De Arnhemmer gaf feitelijk leiding aan belastingfraude door verschillende rechtspersonen. Zo werd er geen of een gebrekkige administratie bijgehouden. Ook werden onjuiste aangiften omzetbelasting gedaan. Deze onjuiste aangiften waren steeds in het nadeel van de belastingdienst.
Daarnaast maakte de Arnhemmer zich schuldig aan het medeplegen van valsheid in geschrift en medeplichtigheid aan faillissementsfraude. Hij bood een dividendstructuur aan, waardoor ze de belastingdienst en/of curator kon misleiden. Door papieren achter te houden, kon de afnemer doen alsof hij niet de uiteindelijk begunstigde (UBO) was. In werkelijkheid was de afnemer dit wel degelijk. Het leek dan alsof er geen inkomsten waren, waardoor de belasting en/of schuldeisers achter het net visten. Dit handelen van de man, waardoor hij kan worden gezien als facilitator van strafbaar gedrag van anderen, vindt de rechtbank zeer kwalijk. Tot slot maakte Arnhemmer zich ook schuldig aan verboden bezit van wapens en munitie.
De geldboete leg de rechtbank op voor een het onbevoegd gebruik van een academische titel.
Valsheid in geschrift
De man uit Vlissingen maakte samen met de man uit Arnhem een document op waarin stond dat hij niet de uiteindelijke begunstigde (UBO) was van buitenlandse bedrijven. Dat was onjuist. Dat document gebruikte hij vervolgens ook in de procedure bij het Scheidsgerecht, waarbij het ging om tonnen aan wachtgeldvergoeding. Dit werd betaald met geld dat bestemd was voor de gezondheidszorg. De rechtbank vindt dit erg kwalijk.
Andere straf dan geëist
De officier van justitie eiste in de zaak van de Arnhemmer een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk, en in de zaak van de man uit Vlissingen een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk. De rechtbank wijkt in beide zaken af van de eis van de officier omdat zij minder feiten bewezen vindt. Zo heeft de rechtbank het duo vrijgesproken van een vorm van belastingfraude die zij samen zouden hebben gepleegd. Ook weegt de rechtbank de persoonlijke omstandigheden mogelijk anders dan de officier.
Daarnaast hield de rechtbank in beide zaken rekening met het feit dat het lang heeft geduurd voordat de zaak behandeld is.
Benadeelde partij niet-ontvankelijk
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in de zaak van de man uit Vlissingen, het ziekenhuis dat de wachtgeldvergoeding uitkeerde, niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering. Hoewel vast staat dat schade is geleden, is de hoogte van de gestelde schade onvoldoende komen vast te staan. Nu de verdediging de hoogte van de schade betwist, moet verder onderzoek daarnaar plaatsvinden. Dit onderzoek past niet binnen de strafprocedure. Het ziekenhuis kan hiervoor naar de civiele rechter stappen.
Lees hier de volledige uitspraken:
- Rechtbank Gelderland 29 maart 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1436
- Rechtbank Gelderland 29 maart 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1438