Eigenaar en financieel directeur van Amsterdamse bedrijf veroordeeld tot gevangenisstraf voor feitelijke leidinggeven aan belastingfraude
/Rechtbank Amsterdam 14 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1359 en ECLI:NL:RBAMS:2017:1354
Op 30 september 2009 heeft naam bedrijf BV 1 een factuur verzonden aan naam bedrijf BV 2 inzake een aankoopcourtage ten bedrage van € 192.000,-. Op dezelfde datum heeft naam bedrijf BV 1 een factuur verzonden aan naam bedrijf 3 (hierna: naam bedrijf 3) inzake een aankoopcourtage ten bedrage van € 570.000,-. Over deze bedragen is in totaal € 144.780, - aan omzetbelasting (hierna: BTW) in rekening gebracht. Nu BTW in rekening was gebracht, had deze BTW moeten worden opgenomen in de aangifte omzetbelasting over de maand september van het jaar 2009. Naam bedrijf BV 1 heeft deze aangifte op 21 december 2009 ingediend, maar slechts een bedrag van € 10.000,- aan omzet en een bedrag van € 1.900,- aan af te dragen omzetbelasting aangegeven.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen moet worden verklaard. Allereerst acht de officier van justitie bewezen dat naam bedrijf BV 1 opzettelijk onjuist aangifte omzetbelasting heeft gedaan over het tijdvak september 2009. Immers, de omzetbelasting die verschuldigd was over de bewuste facturen is niet afgedragen, nu over de maand september 2009 enkel een fictief bedrag van € 10.000,- aan omzet was opgegeven.
Voorts zijn de verdachten, als feitelijke leidinggever, aan te merken met betrekking tot het tenlastegelegde feit.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachten dienen te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
De financieel directeur van het Amsterdamse bedrijf is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden voor feitelijke leidinggeven aan belastingfraude. Zijn medeverdachte, de eigenaar van het bedrijf, is veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf.
De rechtbank rekent het verdachten aan dat zij geen verantwoordelijkheid lijken te nemen voor de fouten en dat zij door hun handelen hebben bijgedragen aan het ondermijnen van de belastingmoraal.
Lees hier de volledige uitspraken:
- Rechtbank Amsterdam 14 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1359
- Rechtbank Amsterdam 14 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1354