Extra Column: Bijvangst wordt hoofdzaak
/Door Michel Knapen(o.a. Advocatenblad)
Op een tafeltje in de hoek van de spreekkamer in het huis van bewaring stond iets wat verdacht veel leek op een recorder. Niet één keer, maar altijd als de strafrechtadvocaat daar met zijn cliënt overlegde. Soms knipperde een rood lampje, soms niet. Maar voor de zekerheid trok hij altijd de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Een andere strafrechtadvocaat zegt nooit inhoudelijke gesprekken met cliënten over de telefoon te voeren. Hij nodigt ze, indien dat mogelijk is, altijd uit op zijn kantoor.
Zijn deze strafrechtadvocaten paranoïde? Daarvoor zou geen grond moeten zijn. Justitie beweert immers dat als gesprekken tussen cliënten en hun advocaten worden opgenomen (de ‘bijvangst’), deze niet worden geregistreerd, niet worden bewaard en zelfs worden vernietigd. En zo hoort het.
Maar strafrechtadvocaten zouden naïef zijn om de politie op hun blauwe uniformen te geloven. Ruim tien jaar geleden schreef Max Moszkowicz sr. al in De Telegraaf over deze bijvangst. Als de politie rechtmatig telefoons van een crimineel aftapt, dan valt daaronder óók telefoonverkeer met zijn raadsman. Volgens Moszkowicz zou de minister van Justitie (dat was in die tijd Piet-Hein Donner) dat toestaan, wat – aldus de columnist – in strijd was met jurisprudentie van de Hoge Raad en van het EVRM, en met de visie van het College Bescherming Persoonsgegevens. Kortom, de lijnen van een advocaat mogen niet worden afgeluisterd – tenzij hijzelf verdachte is.
Dat er desondanks telefoongesprekken worden afgeluisterd, is evident. Richard Korver ontdekte in een huis van bewaring een ‘spijker’ in de muur, wat een microfoontje bleek te zijn. Nico Meijering, die één van de Hells Angels in het gelijknamige proces verdedigde, trof in het dossier van zijn cliënt uitgewerkte verslagen van gesprekken met hemzelf aan. Hetzelfde overkwam Bram Moszkowicz met zeven cliënten.
Het verweer van justitie is altijd even bleek als voorspelbaar: het was een incident, het was een vergissing. We zijn altijd heel zorgvuldig, de goede procesorde staat bij ons voorop. Maar het OM wil ook winnen, het liefst de spraakmakende zaken. Wie wil scoren, zet zijn beste mensen in – of de meest geavanceerde apparatuur.
Inmiddels zijn opname- en registratieapparatuur dermate slim, dat strafrechtadvocaten wéér naïef zouden zijn om te geloven dat het OM zich altijd keurig aan de regels houdt. Incidenten komen altijd aan het licht, ook al omdat justitie dat uiteindelijk schoorvoetend moet toegeven. Maar dan is er nog het veel grotere grijze gebied, de dark numbers – al die keren dat er wel wordt meegeluisterd maar dat het niet wordt ontdekt. Goed toch voor de criminaliteitsbestrijding? Maar niet goed als daarmee fundamentele rechten van verdachten worden geschonden. Niemand – luister goed: niemand – behoort mee te luisteren als een advocaat met zijn cliënt praat. Ik ben dan ook zeer benieuwd hoe het Openbaar Ministerie zich verdedigt op het Congres Afgeluisterde Advocaten.
Strafrechtadvocaten zouden overigens niet overdreven paranoïde of naïef moet zijn. Daarvoor zijn ze te professioneel. Maar gezond wantrouwen en een kritische houding tegenover opsporingsautoriteiten blijft op z’n plaats.