Geen naheffing voor vermeende zwartspaarder vanwege ontoelaatbaar bewijs
/Gerechtshof 's-Hertogenbosch 20 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:515
Het gerechtshof heeft de erfgenamen van een vermeende zwartspaarder met buitenlandse banktegoeden in het gelijk gesteld. Zij hadden bezwaar gemaakt tegen naheffingen die de Belastingdienst had opgelegd. De Belastingdienst baseerde zich hierbij op informatie van een anonieme tipgever. Deze tipgever had tegen betaling namen en rekeningnummers verstrekt van Nederlanders met tegoeden bij in Luxemburg gevestigde banken. Op basis van deze informatie zijn belastingaanslagen opgelegd aan tientallen (vermeende) zwartspaarders. In deze zaak draaide het vooral om de vraag of het bewijsmateriaal dat de Belastingdienst van de tipgever had gekocht, gebruikt mocht worden voor het opleggen van belastingaanslagen. De Belastingdienst moest de rechter inzicht geven in de gemaakte belangenafweging.
Bewijs uit een misdrijf
Het hof gaat er vanuit dat de tipgever bij het verkrijgen van het bewijsmateriaal strafbare feiten heeft gepleegd. Betalen voor bewijsmateriaal afkomstig uit een misdrijf, is niet per definitie verboden. In dit geval had de Belastingdienst namelijk geen andere mogelijkheid om aan het bewijsmateriaal te komen. Het bewijsmateriaal was ook belangrijk voor het naheffen van belasting en het bestrijden van belastingontwijking. Tegelijk mag je van de overheid verwachten dat strafbaar gedrag niet wordt beloond. De overheid moet terughoudend zijn bij het betalen voor bewijsmateriaal dat afkomstig is uit criminele activiteiten.
Beloningsafspraak
De Belastingdienst heeft geen onderzoek gedaan naar de precieze wijze waarop de tipgever het bewijsmateriaal heeft verzameld en ook niet naar zijn eventuele strafrechtelijke verleden. Verder heeft de Belastingdienst geen informatie willen geven over de beloningsafspraak die met de tipgever is gemaakt. Volgens een eerdere rechterlijke beslissing was de belastinginspecteur hiertoe wel verplicht, maar weigerde hij dit. Ook is niet duidelijk geworden welke verwachtingen de Belastingdienst had over de hoogte van de belastingopbrengst bij gebruik van het bewijsmateriaal.
Onvoldoende inzicht in belangenafweging
Of het bewijsmateriaal in bepaalde gevallen mag worden gebruikt, hangt dus af van de belangen die zijn meegewogen. Aan de ene kant het belang van juiste belastingheffing en het bestrijden van belastingontwijking, aan de andere kant het niet willen belonen van crimineel gedrag. De Belastingdienst heeft het hof in deze zaak zo beperkt over deze belangenafweging geïnformeerd dat het hof die eigenlijk niet goed kan beoordelen. Met als gevolg dat het bewijsmateriaal in deze procedure niet mag worden gebruikt. Het hof stelt de erfgenamen in het gelijk en vernietigt de opgelegde belastingaanslagen.
Lees hier de volledige uitspraak.