Geen schadevergoeding ex art. 591a Sv indien aanvankelijk gekozen is voor rechtsbijstand door een toegevoegd raadsman
/Rechtbank Gelderland 9 juli 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:4486
Het verzoekschrift strekt tot vergoeding van de door verzoekster gemaakte kosten te weten €5.566 aan kosten rechtsbijstand en €550 aan kosten rechtsbijstand ten behoeve van het indienen van een verzoekschrift ex artikel 89 Sv alsmede een verzoekschrift ex artikel 591a Sv.
De raadkamer is van oordeel dat, gelet op de gebruikelijke vergoeding inzake verzoekschriften ex artikel 89 en 591a Sv, in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en behandelen van de verzoekschriften een bedrag van €550 (inclusief 21% B.T.W.) kan worden toegewezen.
Overige kosten rechtsbijstand
Naar aanleiding van de inbewaringstelling van verzoekster op 26 juni 2013 is aan haar op grond van het bepaalde in artikel 41, eerste lid onder a Sv ambtshalve aan raadsman toegevoegd en wel mr. S. Demirtas, advocaat te Arnhem. Uit het verzoekschrift blijkt dat de verdediging per 27 augustus 2013 is overgenomen door mr. Hansen Löve.
Verzoekster verzoekt vergoeding van de kosten rechtsbijstand welke zijn gemaakt ten behoeve van de rechtsbijstand door mr. Hansen Löve vanaf 27 augustus 2013. Voor wat betreft de verleende rechtsbijstand door mr. Demirtas wordt geen vergoeding verzocht hetgeen inhoudt dat mr. Demirtas zijn kosten rechtsbijstand inmiddels zal hebben gedeclareerd bij de Raad voor Rechtsbijstand en wel op basis van de op 26 juni 2013 verleende toevoeging.
Ter zitting in raadkamer heeft de advocaat opgemerkt dat zij de overdracht van de toevoeging heeft verzocht aan mr. Demirtas maar dat deze niet op meerdere door haar gedane verzoeken heeft gereageerd. Ook heeft zij opgemerkt dat besloten is de afloop van de strafzaak af te wachten, om op grond daarvan eventueel schadevergoeding wegens de kosten rechtsbijstand te verzoeken.
Op 15 juni 2004 heeft de Hoge Raad aan een veel voorkomende werkwijze een einde gemaakt door niet langer toe te staan dat een toevoeging “achter de hand” werd gehouden om deze “bij een te verwachten gunstige uitspraak” te retourneren en vervolgens, anders dan op basis van toevoeging, de werkelijk gemaakte uren in de vorm van schadevergoeding op grond van een verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, bij de rechtbank in te dienen. Naar aanleiding van voormeld arrest van de Hoge Raad zijn per 28 april 2005 de nodige wetswijzigingen ingevoerd zoals de invoering van artikel 44a van de Wet op de Rechtsbijstand.
In de memorie van toelichting wordt hieromtrent het volgende opgemerkt: “ De keuze tussen het gebruik maken van een toevoeging of een gekozen raadsman moet worden gemaakt voordat daadwerkelijk rechtsbijstand is verleend.”
De rechtsbijstandverlening aan verzoekster is op 26 juni 2013 aangevangen op basis van een toevoeging. Die toevoeging was ook aanwezig op het moment dat mr. Hansen Löwe op 27 augustus 2013 de zaak heeft overgenomen. Het stond verzoekster op zichzelf vrij op enig moment van advocaat te wisselen. Deze wisseling van advocaat biedt echter geen nieuw keuzemoment voor rechtsbijstand op basis van een toevoeging of door een gekozen raadsman zoals bedoeld in de hiervoor aangehaalde artikelen. In dit geval was de keuze voor een toegevoegd advocaat eerder al gemaakt. Door de latere wisseling van advocaat zonder gebruik te maken van de reeds verleende toevoeging is niet alsnog aanspraak ontstaan op schadever- goeding wegens kosten rechtsbijstand op betalende basis door een gekozen raadsman ex art. 591a Wetboek van Strafvordering. De gestelde moeilijk- heden bij de overname van de toevoeging van de vorige advocaat doen hier- aan niet af.
Gelet op het voorgaande is de raadkamer van oordeel dat de overige kosten rechtsbijstand niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Lees hier de volledige uitspraak.