Geen strafrechtelijk onderzoek naar declaratiegedrag van de voormalig gedeputeerde van de provincie Gelderland Verdaas
/Het Openbaar Ministerie zal geen strafrechtelijk onderzoek instellen naar het declaratiegedrag van de voormalig gedeputeerde van de provincie Gelderland Verdaas. Tegen Verdaas was aangifte van valsheid in geschrifte en vermoedelijke oplichting gedaan door de fractie van de PVV in Gelderland.
De aangifte van valsheid in geschrifte heeft betrekking op een aantal ingediende reisdeclaraties voor het vervoer tussen Nijmegen en Arnhem, terwijl feitelijk tussen Zwolle en Arnhem werd gereisd. Hieruit kan weliswaar de verdenking van valsheid in geschrifte ontstaan, maar door deze handelwijze heeft geen verrijking plaats gevonden. Er zijn veel minder kosten gedeclareerd dan wanneer voor de afstand Zwolle - Arnhem was gedeclareerd.
Twee keer is een declaratie ingediend voor gemaakte kosten, voor een totaalbedrag van 5,04 euro, terwijl met een dienstauto is gereisd. Hierbij kan echter ook sprake zijn van een vergissing. Voor een succesvolle vervolging inzake valsheid in geschrifte moet opzet bewezen kunnen worden.
Wel heeft de voormalig gedeputeerde niet zodanig zorgvuldig gehandeld als van hem verwacht mag worden. Hij heeft hiervoor publiekelijk verantwoording afgelegd en zijn functie als staatssecretaris neergelegd.
Gelet op deze omstandigheden is vervolging voor deze, in beginsel strafbare feiten, niet opportuun en vindt het OM strafrechtelijk onderzoek niet zinvol.
De aangifte van vermoedelijke oplichting heeft betrekking op het feit dat Verdaas volgens de PVV niet voldeed aan de verplichting uit de Provinciewet om in Gelderland te wonen of te verblijven. Volgens de aangifte zou Verdaas, door een belang van 1 % te nemen in een woning in Nijmegen, de provincie hebben bewogen om hem maandelijks salaris te betalen.
Over de kwestie van de formele woonplaats van Verdaas is openlijk en uitvoerig gediscussieerd in de Provinciale Staten. Omdat bij het Provinciebestuur bekend was dat Verdaas zowel in Zwolle als in Nijmegen verbleef, kan niet worden gesteld dat Verdaas de opzet heeft gehad om het Provinciebestuur op te lichten. Ook dit onderdeel van de aangifte rechtvaardigt niet dat er een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld.
De aangever kan door middel van een zogenoemde artikel 12-procedure bij het Gerechtshof bezwaar maken tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie.
Bron: OM