Grensoverschrijdende inning van bestuurlijke boetes
/De door de Nederlandse overheid te handhaven rechtsregels worden niet alleen overtreden door Nederlandse en in Nederland gevestigde natuurlijke personen en rechtspersonen, maar ook door in andere landen wonende of gevestigde personen. In de literatuur en door enkele Nederlandse autoriteiten is gesignaleerd dat zich een probleem voordoet bij de grensoverschrijdende inning van de daarvoor opgelegde bestuurlijke boetes. De voor de inning van zulke boetes bevoegde autoriteiten kunnen hun bevoegdheden in beginsel slechts op het eigen territoir uitoefenen. Zolang niet is voorzien in passende instrumenten tot samenwerking bij de grensoverschrijdende inning van be- stuurlijke boetes, kunnen mobiele burgers en ondernemingen gemakkelijk de handhavingsdans ontspringen. Weliswaar bestaat in Europees en bi- of mul- tilateraal verband een klein aantal juridische instrumenten om de grens- overschrijdende inning van boetes te bewerkstelligen, deze lijken echter op het eerste gezicht ontoereikend wanneer het gaat om bestuurlijke boetes zoals die in Nederland gebruikelijk zijn.
Om meer zicht te krijgen op mogelijke Europese of internationale oplos- singsrichtingen voor het in Nederland gesignaleerde probleem met grensover- schrijdende inning van bestuurlijke boetes, is bij wijze van verkenning (quick scan) nagegaan of dit probleem ook in andere landen wordt gezien en, indien dat het geval is, of daarvoor praktische of juridische oplossingen zijn gekozen.
Belangrijkste bevindingen
De ervaringen met de, bij aanvang van dit onderzoek veronderstelde, in- ningsproblematiek bij bestuurlijke boetes verschillen sterk in de drie landen. Voor de vraag of van inningsproblematiek kan worden gesproken lijken met name drie factoren van belang:
- Worden in de praktijk boetes opgelegd?
- Worden zij transnationaal opgelegd?
- Bestaan er al mogelijkheden om transnationaal te innen?
Uit het onderzoek blijkt dat in het Verenigd Koninkrijk nauwelijks bestuurlijke boetes worden opgelegd, zodat daar van een inningsproblematiek niet snel sprake zal zijn. Waar wel bestuurlijke boetes worden opgelegd, is het nog geen gegeven dat zij ook grensoverschrijdende moeten worden geïnd. Het kan min of meer toevallig zo zijn, maar het is eveneens mogelijk dat op regelge- vingsniveau wordt gekozen om binnen normcomplexen waar het waarschijnlijk is dat transnationaal zal moeten worden geïnd te kiezen voor een andere handhavingsmethode die beter aansluit bij de bestaande internationale kaders. Onder omstandigheden wordt ook ad hoc gezocht naar alternatieven om te voorkomen dat een bestuurlijke boete grensoverschrijdend moet worden geïnd. Van een inningsproblematiek is verder geen sprake wanneer er al mo- gelijkheden bestaan om een bestuurlijke boete over de grens te innen. Dit hangt voor een belangrijk deel samen met de inbedding van deze sanctie in het nationale stelsel en, in mindere mate, hoe de inning daarvan nationaal is ingekaderd. Bij de Duitse aan het strafrecht gerelateerde Ordnungswidrigkeiten kan bijvoorbeeld zonder meer worden aangesloten bij het bestaande rechtshulpinstrumentarium zoals gebaseerd op de diverse strafrechtelijke samenwerkingsinstrumenten. Dit ligt voor België en het VK op het eerste gezicht veel minder voor de hand. Daarbij is echter wel relevant hoe (ruim of eng) de beschikbare internationale instrumenten worden uitgelegd.
Bestaande juridische mogelijkheden voor grensoverschrijdende inning
Om de betaling van een bestuurlijke boete in het buitenland af te dwingen is een internationale grondslag nodig. Naar huidig recht bestaat een dergelijke grondslag volgens wetenschappelijke experts nog niet (voldoende). Het is onder omstandigheden denkbaar dat de in artikel 4 lid 3 VEU vervatte loyaliteitsverplichting in specifieke gevallen tot wederzijdse hulp bij de inning van bestuurlijke boetes zou verplichten. Dit valt nog niet met zekerheid te zeggen. Een grondslag voor grensoverschrijdende inning kan soms worden geboden door de exequaturprocedure in het internationaal privaatrecht. Deze procedure leent zich echter niet overal en niet zonder meer voor de tenuitvoerlegging van door bestuursorganen opgelegde boetes. In de internationale context zijn daarnaast diverse grensoverschrijdende samen- werkingsinstrumenten ontwikkeld. Daarbij moet vooral worden gedacht aan strafrechtelijke rechtshulpinstrumenten die (mede) zien op financiële sancties. Naar huidig recht kan het Verdrag tussen de Lidstaten van de Europese Gemeenschappen inzake de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen worden toegepast op bestuurlijke boetes, maar voorlopig alleen in de verhouding tussen Nederland en Duitsland. Sinds de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Baláž kan ook Kaderbesluit 2005/214/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties onder omstandigheden toepassing vinden op bestuurlijke boetes.
Bestuursrechtelijke samenwerkingsinstrumenten voor de inning van bestuur- lijke boetes zijn zeldzaam. Op bilateraal niveau is zulke samenwerking wel tot stand gekomen tussen Oostenrijk en Duitsland. Daarbuiten bestaat bestuurs- rechtelijke samenwerking alleen op deelterreinen, op het gebied van geldschulden in belastingzaken en in het kader van de handhaving van de Detacheringsrichtlijn. Deze instrumenten vinden op de bestudeerde norm- complexen geen toepassing.
Lees verder: