Hypotheekfraude: het verkrijgen van hypotheken voor de aankoop van panden is een feitelijke handeling. Van een specifieke gedraging gericht op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de diverse panden is geen sprake.
/Rechtbank Utrecht 4 februari 2013, LJN BZ0984 Verdenking
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- al dan niet samen met anderen gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte documenten;
- al dan niet samen met anderen gebruik heeft gemaakt van valselijk opgemaakte documenten;
- al dan niet samen met anderen onroerend goed heeft witgewassen.
Standpunt verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de aan verdachte ten laste gelegde feiten en dat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
- Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Verdachte heeft de jaarstukken van Handelsonderneming medeverdachte 1 opgemaakt op basis van de door medeverdachte 1 verstrekte gegevens. Deze jaarstukken zijn deels op aannames gebaseerd, maar wel naar eer en geweten opgesteld. Ook de jaarrekeningen van verdachte zoals in feit 2 vermeld zijn aannames mede gebaseerd op cijfers betreffende voorgaande jaren.
De jaarstukken betroffen concepten, prognosecijfers, gedeeltelijk gebaseerd op verwachtingen. Verdachte had op de jaarstukken ‘concept’ moeten zetten. Dit is niet gebeurd, maar daarmee is het opzet van verdachte niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft geen opzet gehad op het opzettelijk gebruik maken van valselijk opgemaakte jaarstukken. Verdachte heeft enkel de jaarstukken aangeleverd, maar heeft geen formulieren betreffende aanvragen van hypotheken ingevuld. X deed dit en had dienaangaande ook kennis van zaken. Verdachte ging ervan uit dat een en ander op juiste wijze was aangevraagd.
Daarbij zijn de hypotheken uiteindelijk met de juiste cijfers overgesloten van woninghypotheken naar beleggingshypotheken. Dus ook met het verstrekken van de juiste/definitieve gegevens waren de hypotheken verkregen.
Verdachte dient van hetgeen aan hem onder feit 1 en 2 ten laste is gelegd te worden vrijgesproken.
- Ten aanzien van feit 3
Niet kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de onroerende zaken heeft witgewassen. Verdachte heeft niet meer gedaan dan deze onroerende zaken voorhanden hebben. Het enkele voorhanden hebben door verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf, kan niet als witwassen gekwalificeerd worden. Voor een bewezenverklaring van witwassen moet er sprake zijn van een gedraging die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst gericht karakter heeft. Daarvan is geen sprake. Verdachte dient van hetgeen aan hem onder feit 3 ten laste is gelegd te worden vrijgesproken.
Subsidiair dient verdachte vrij te worden gesproken van het gewoonte maken van witwassen, nu hierop het opzet ontbreekt.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
- Vrijspraak ten aanzien van feit 3
De rechtbank is, evenals de verdediging, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om verdachte te veroordelen wegens het witwassen van onroerend goed.
Door de Hoge Raad (LJN BM4440) is beslist dat wanneer witwassen een voorwerp betreft dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en hem het voorhanden hebben daarvan verweten wordt, in beginsel van de witwasser een handeling gevergd wordt die erop gericht is zijn criminele opbrengst veilig te stellen. Hieraan is op 8 januari 2013 door de Hoge Raad (LJN BM4449) toegevoegd dat in dergelijke gevallen sprake moet zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Verdachte heeft hypotheken, voor de aankoop van panden verkregen door het plegen van valsheid in geschrift. De hypotheken zijn derhalve verkregen door het plegen van misdrijven, maar zijn onmiskenbaar verbonden aan het verkrijgen van de diverse panden. Het verkrijgen van de hypotheken en het aankopen van de panden dient dan ook gezien te worden als één feitelijke handeling. Van een specifieke gedraging gericht op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de diverse panden is echter in onderhavige zaak geen sprake. Gelet op het hiervoor geschetste criterium van de Hoge Raad, kan dan ook niet gesproken worden van witwassen van de diverse panden nu deze zijn verkregen door misdrijven die verdachte zelf heeft begaan.
Bewezenverklaring
Feit 1: Medeplegen van valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd. Feit 2: Valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 25.000.
Lees hier de volledige uitspraak.