Jaarverslag Europese Rekenkamer: veel fouten bij de uitgaven
/In het gepubliceerde jaarverslag van de Europese Rekenkamer betreffende het begrotingsjaar 2019 keuren de controleurs de rekeningen van de EU goed, waarvan zij vaststellen dat deze een “getrouw beeld” van de financiële situatie van de EU geven. Tegelijkertijd concluderen zij dat de betalingen te veel fouten bevatten, voornamelijk in de categorie die wordt aangemerkt als “uitgaven met een hoog risico”. Tegen deze achtergrond, en ondanks verbeteringen op bepaalde uitgaventerreinen, geven de controleurs een afkeurend oordeel ten aanzien van de uitgaven af. Zij maken ook van de gelegenheid gebruik om te wijzen op de noodzaak van een robuust en doelmatig beheer van het financiële pakket dat is overeengekomen naar aanleiding van de coronacrisis, die de komende jaren bijna een verdubbeling van de EU-uitgaven zal opleveren.
Het totale niveau van onregelmatigheden in de EU-uitgaven is relatief stabiel gebleven, op 2,7 % in 2019, tegenover 2,6 % in 2018. Er zijn ook positieve elementen in de uitgaven van de EU, zoals de ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen en duurzame resultaten op het gebied van administratie. Door de samenstelling van de EU-begroting en de ontwikkeling ervan in de loop van de tijd vertegenwoordigen de uitgaven met een hoog risico in 2019 echter meer dan de helft van de gecontroleerde uitgaven (53 %), wat een stijging ten opzichte van 2018 betekent. Dit betreft voornamelijk op vergoedingen gebaseerde betalingen, bijvoorbeeld op de gebieden cohesie en plattelandsontwikkeling, waarbij de uitgaven van de EU door de lidstaten worden beheerd. Voor uitgaven met een hoog risico gelden vaak complexe regels en subsidiabiliteitscriteria. In deze categorie blijft er sprake van materiële fouten met een geraamd percentage van 4,9 % (2018: 4,5 %). Concluderend dat het foutenpercentage van diepgaande invloed is, hebben de controleurs een afkeurend oordeel gegeven over de EU-uitgaven.
De controleurs maken van de gelegenheid gebruik om vooruit te kijken. In juli 2020 heeft de Europese Raad een politiek akkoord bereikt waarin een EU-begroting voor 2021-2027 wordt gecombineerd met een tijdelijk herstelinstrument, “NextGenerationEU”, waarmee de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis worden aangepakt. Als gevolg daarvan zullen de EU-uitgaven de komende jaren aanzienlijk hoger uitvallen.
“Ons afkeurend oordeel over de EU-uitgaven voor het jaar 2019 herinnert eraan dat we duidelijke en eenvoudige regels nodig hebben voor alle EU-financiën — en dat we ook doeltreffende controles nodig hebben om na te gaan hoe het geld wordt besteed en of de beoogde resultaten worden bereikt”, aldus Klaus-Heiner Lehne, president van de ERK. “Dit is met name van belang in het licht van het geplande herstelfonds ter bestrijding van de gevolgen van de COVID-19-pandemie. In deze tijden van crisis hebben de Europese Commissie en de lidstaten een enorme verantwoordelijkheid om de financiën van de EU deugdelijk en efficiënt te beheren.”
Ondertussen is de absorptie van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) door de lidstaten nog steeds trager verlopen dan gepland. Tot eind 2019, het voorlaatste jaar van de huidige zevenjarenbegroting, was slechts 40 % (184 miljard EUR) van de overeengekomen EU-financiering voor de periode 2014-2020 uitbetaald, en sommige lidstaten hadden minder dan een derde gebruikt. Dit heeft geleid tot een stijging van de niet-afgewikkelde vastleggingen, die eind 2019 298 miljard EUR bedroegen, het equivalent van bijna twee jaarbegrotingen. De situatie heeft extra uitdagingen en risico’s met zich meegebracht omdat de Europese Commissie en de lidstaten in de nieuwe begrotingsperiode extra tijd moeten geven voor de absorptie.