Kamberbrief over fraude in de sociale zekerheid

Op 3 september 2020 werd het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets' in de Tweede Kamer behandeld. Tijdens deze behandeling heeft B. van ’t Wout, Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een brief toegezegd over het fraudebegrip in de sociale zekerheid, de verwijtbaarheid van fouten en de consequenties van fouten. Deze brief is op 12 november 2020 verstuurd aan de Eerste Kamer.

In deze brief schets de staatssecretaris eerst kort (1) de achtergrond van de wetgeving, vervolgens gaat hij in op (2) ervaringen uit de praktijk. Daarna geeft hij, zoals toegezegd in het debat van 3 september jl., meer inzicht in (3) de frequentie van de categorieën van verwijtbaarheid en tot slot werkt hij deze (4) drie voorstellen nader uit.

De staatssecretaris schetst in zijn brief dat het beleid rond handhaving in de sociale zekerheid meer balans vergt. Om dit te bewerkstelligen heeft hij een aantal toezeggingen gedaan. Allereerst wordt onderzocht of er een definitie van uitkeringsfraude in de wet geïntroduceerd kan worden. Daarnaast wordt, vanuit de wens een stimulans te geven aan preventie, een Aanjaagteam Preventie opgericht. Tot slot zal onderzoek worden gedaan in het kader van de beschikbare handhavingsinstrumenten, gericht op de vraag in hoeverre sancties in verhouding staan tot de verwijtbaarheid. Dit onderzoek zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2021 afgerond zijn.

Lees de volledige brief:

Print Friendly and PDF ^