Kraanbedrijf betaalt 175.000 euro wegens ongeval Alphen aan den Rijn
/Kraanbedrijf Peinemann betaalt 175.000 euro in verband met het kraanongeluk van 3 augustus 2015 in Alphen aan den Rijn. Het bedrijf heeft daartoe het transactievoorstel van het Openbaar Ministerie (OM) aanvaard. Het kraanbedrijf was destijds verantwoordelijk voor de feitelijke aansturing van de werkzaamheden bij de Koningin Julianabrug en heeft daarbij de Arbeidsomstandighedenwet overtreden, zo vindt het OM. Er is geen sprake van verdenking van natuurlijke personen.
Op 3 augustus 2015 vond in Alphen aan den Rijn een arbeidsongeval plaats. Tijdens werkzaamheden aan de Koningin Julianabrug vielen twee hijskranen, die op pontons in de Oude Rijn stonden, om. Zij waren op dat moment bezig een nieuw brugdeel te hijsen. Bij hun val kwamen de kranen terecht op woningen en bedrijven langs de Oude Rijn met een grote ravage als gevolg. Gelukkig deden zich geen persoonlijke ongelukken voor, wel kwam de hond van een van de winkeliers te overlijden.
Na een grondig onderzoek door de Inspectie SZW stelt het OM onder meer het volgende vast:
- Het ongeluk is veroorzaakt door de uitgevoerde hijswerkzaamheden;
- De feitelijke aansturing van deze werkzaamheden lag in handen van kraanbedrijf Peinemann;
- Het kraanbedrijf heeft gewerkt zonder (gedetailleerde) stabiliteitsberekeningen en zonder ballastplannen;
- Het kraanbedrijf heeft ook tegen de fabrieksinstructies van beide mobiele kranen in gewerkt. Zo werd met een van de kranen gewerkt met een maximale scheefstand van twee graden in plaats van de voorgeschreven maximale afwijking van 0,3 graden;
- Het kraanbedrijf had de risico’s van een tandemhijs met twee kranen vanaf twee afzonderlijke pontons niet geïnventariseerd en evenmin was er rekening gehouden met eventuele windbelasting van de hijslast.
Tegelijkertijd heeft kraanbedrijf Peinemann vanaf het begin verantwoordelijkheid genomen. Het heeft bijgedragen aan een steunfonds voor de getroffenen en meegewerkt aan alle onderzoeken. Het heeft ook zelf een intern onderzoek laten instellen en op basis daarvan structurele maatregelen getroffen die herhaling moeten voorkomen.
Zo ondergaat Peinemann twee keer per jaar een onafhankelijke audit en is het risico- en kwaliteitsbeleid aangescherpt. Ook heeft het bedrijf zijn deskundigheid vergroot en zijn werkwijze hierop aangepast, zoals de Onderzoeksraad voor de Veiligheid in zijn rapport over het ongeluk had aanbevolen. Verder heeft het bedrijf zich branchebreed ingezet voor de preventie van soortgelijke incidenten.
Voor het OM is ook belangrijk hoe het bedrijf is omgegaan met de gedupeerden van het ongeval. De verzekeraars van betrokken partijen hebben overeenkomsten gesloten waarbij de hoogte van de schade is vastgesteld en betaald. Daarnaast heeft Peinemann in enkele gevallen nog andere kostenposten vergoed aan gedupeerden. Voor de afwikkeling van het strafrechtelijke onderzoek was het van belang na te gaan hoe dit in de verschillende gevallen was afgehandeld. Dat heeft geruime tijd geduurd.
Dit alles afwegende meent het OM dat de betaling van een geldbedrag (in de vorm van een transactie) afdoende is en dat de zaak niet voor de rechtergebracht hoeft te worden. Het OM ziet betaling van 175.000 euro als een passende afdoening van de feiten. Als het bedrijf zou zijn gedagvaard, zou het OM op de rechtszitting eenzelfde eis hebben uitgesproken.
Bron: OM