Letselschadeslachtoffers, verzekeraars en privédetectives: wat zegt het EHRM daar over?

Deze bijdrage gaat nader in op de zaken Verliere t. Zwitserland en Vukota-Bojić t. Zwitserland, waarin het EHRM een nadere invulling geeft aan artikel 8 EVRM voor de situatie waarin een verzekeraar een privédetective inschakelt voor onderzoek naar een letselschadeslachtoffer die de verzekeraar om een uitkering verzoekt. Getoond wordt dat het EHRM in deze zaken een nadere uitleg geeft van de rol van de overheid ten aanzien van de waarborging van het recht op eerbiediging van het privéleven van het letselschadeslachtoffer.

Hiermee schept het EHRM in de zaak Verliere t. Zwitserland een belangrijk kader, maar laat de uitspraak in die zaak onverlet dat van verzekeraars zelf op grond van het Nederlandse privaatrecht ook (concreet) wordt verwacht dat die zorgvuldig handelen. De uitspraak in de zaak Vukota-Bojić t. Zwitserland maakt het niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk, zo wordt betoogd, dat een meer concreet toetsingskader wordt ontwikkeld voor de vaststelling of een persoonlijk onderzoek is aangewezen en hoe dat moet worden ingekleed. De door het Verbond van Verzekeraars opgestelde Gedragscode Persoonlijk Onderzoek kan hiervoor een startpunt zijn indien het daarin opgenomen toetsingskader verder ingevuld wordt ten aanzien van proportionaliteit en subsidiariteit. Zo’n toetsingskader maakt voor letselschadeslachtoffers beter inzichtelijk waarom onderzoek is verricht en maakt mogelijk dat de beslissing om onderzoek te verrichten berust op een afweging die is gedaan op grond van een (objectief en ook in andere gevallen toegepast) toetsingskader.

Lees verder:

 

 

Print Friendly and PDF ^