'Maat houden': Doorberekening van handhavingskosten

In het kader van de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW) heeft een werkgroep een rapport uitgebracht over het onderwerp: doorberekening van handhavingkosten. Het rapport getiteld ‘Maat houden’ is de weerslag van een onderzoek naar uitgangspunten die in bestaande Nederlandse en buitenlandse stelsels, in de vakliteratuur en in de dogmatiek worden gehanteerd om tot het doorberekenen van kosten aan particulieren over te gaan. Op basis van dit onderzoek heeft de werkgroep een toetsingskader ontwikkeld dat kan worden toegepast bij het ontwerpen van wet- en regelgeving.

Naar aanleiding van de vragen die rezen over het doorberekenen van toe- zichtslasten van de Autoriteit Consument en Markt tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt op 12 februari 2013, heeft de Minister van Economische Zaken toegezegd om het toetsingkader Maat houden na 17 jaar tegen het licht te houden. In een brief over het toezicht op majeure risico-bedrijven heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu deze toezegging herhaald. Naar aanleiding van deze toezeggingen is een interdepartementale werkgroep ingesteld om de materie te onderzoeken en een advies op te stellen voor het kabinet. Dit heeft geleid tot een voorstel tot aanpassing van het rapport.

Uitgangspunten van Maat houden 2014

Het algemene uitgangspunt dat in Maat houden 2014 is neergelegd is dat handhaving van wet- en regelgeving in beginsel uit de algemene mid- delen moet worden gefinancierd, omdat deze activiteiten in de regel plaats- vinden ten behoeve van het algemeen belang.

Een uitzondering op dit algemene uitgangspunt is mogelijk indien indi- viduele (rechts-)personen of groepen van (rechts-)personen op basis van specifieke onderscheidende criteria aanwijsbaar zijn die in substantiële mate profijt hebben bij toezicht en handhaving door de overheid (het profijt- beginsel) of indien individuele (rechts-)personen of groepen van (rechts-) personen de overheid aanwijsbaar noodzaken tot meer dan regulier toezicht en handhaving (het ‘veroorzaker betaalt’-beginsel). Dit is echter alleen mogelijk als gewaarborgd is dat doorberekening niet leidt tot strijd met de principes van goed toezicht. Toezicht moet onafhankelijk, transparant, professioneel, selectief, slagvaardig en samenwerkend zijn. Tevens mag (gedeeltelijke) doorberekening er niet toe leiden dat:

  • de baten van doorberekening niet opwegen tegen de kosten;
  • dit onaanvaardbare negatieve gevolgen heeft voor de concurrentiepositie van bedrijven ten opzichte van bedrijven in het buitenland (level playing field) of de financiële positie van (rechts-)personen (draagkracht);
  • dit per saldo leidt tot een (onaanvaardbare) verhoging van de regeldruk en de nalevingslasten voor het bedrijfsleven;
  • toezicht wordt ingezet/gestuurd vanuit financiële motieven van de toezichthouder (meer toezicht leidt tot meer inkomsten voor de toezichthouder); en
  • er onverklaarbare verschillen ontstaan in het doorberekeningsbeleid in verschillende domeinen.

Uitgangspunten voor de berekening van de bij- drage

Indien aan de bovenstaande uitgangspunten is voldaan, en er op basis van een voldoende zorgvuldige onderbouwing wordt besloten tot (gedeel- telijke) doorberekening van kosten, geldt een aantal uitgangspunten dat betrekking heeft op de wijze van berekening van de bijdrage die wordt gevraagd:

  • Het moet duidelijk zijn welke kosten worden gemaakt en welke worden doorberekend, o.a. door transparante opbouw, duidelijke grondslag, vergelijkbare eenheden en specificatie van te betalen kosten;
  • De bijdrage moet redelijk zijn en gebaseerd zijn op de werkelijke kosten die worden gemaakt. De bijdrage mag de werkelijke kosten niet overschrijden;
  • De door te berekenen kosten moeten niet in een te ver verwijderd verband staan tot de handhavingsactiviteiten;
  • De hoogte van de bijdrage moet zoveel mogelijk beïnvloedbaar zijn voor de betrokkene. Dat wil zeggen dat goede naleving zo veel mogelijk moet worden beloond;
  • Bij de bepaling van de hoogte dient in voorkomend geval redelijkerwijs rekening te worden gehouden met zelfreguleringsinitiatieven die sectoren hebben ondernomen om te voldoen aan wet- en regelgeving, voor zover deze het beslag op het overheidstoezicht verminderen.

Waarborg voor eenheid van beleid: zorgvuldige motivering

Een beroep op de uitzonderingsgronden is alleen mogelijk als hier een voldoende zorgvuldige onderbouwing aan ten grondslag ligt. Hierbij moet worden onderbouwd waarom er sprake is van de uitzonderingsgrond pro- fijt of de veroorzaker betaalt. Vervolgens moet men duidelijk kun- nen beargumenteren dat er aan de voorwaarden voor doorberekening wordt voldaan, rekening houdende met de toelichting die Maat houden 2014 hierover geeft.

Om te voorkomen dat er onverklaarbare verschillen ontstaan in het doorberekeningsbeleid bij verschillende domeinen, zal in de onderbouwing tevens moeten worden ingegaan op de specifieke onderscheidende criteria die zijn gebruikt om de desbetreffende groep van ondertoezichtgestelden af te bakenen. Ook zal moeten worden ingegaan op de specifieke kenmerken van het desbetreffende domein, de doelgroep die daarin opereert, de be- leidsdoelstellingen, de samenwerking met andere toezichthouders en de gehanteerde toezichtsvisie. Omdat voor het doorberekenen van hand- havingskosten altijd een wettelijke grondslag is vereist, zal de onderbouwing steeds getoetst worden in de (democratische) vaststellingsprocedures van de wet- en regelgeving waarin de desbetreffende doorberekening wordt geregeld.

Print Friendly and PDF ^