Matiging verzoek kosten raadsman o.a. vanwege uurtarief van EUR 275,- terwijl lager tarief op kantoorwebsite staat

Rechtbank Amsterdam 2 juni 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3863 Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van €13.842,40 voor de kosten van de raadsman en €550 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.

In raadkamer heeft de raadsman naar aanleiding van vragen van de rechtbank en opmerkingen van de officier van justitie het verzoek in die zin aangepast dat de post ‘MK inhoudelijk’ niet 40 eenheden (4 uur) maar 3 uur en 18 minuten bedraagt en dat ten aanzien van het ‘bekijken van beelden op kantoor’ niet het gebruikelijke uurtarief van €275 geldt maar €195, het uurtarief van de ICT’er van de raadsman.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen het integraal toekennen van de gevraagde vergoeding voor kosten van de raadsman en dat als volgt toegelicht. De raadsman van een van de gewezen medeverdachten in de onderliggende strafzaak heeft bij diens cliënt minder dan de helft in rekening gebracht van het bedrag dat de raadsman bij verzoeker heeft gefactureerd. De raadsman heeft buitengewoon veel kostbare tijd besteed aan het bekijken van de camerabeelden. Het verzochte bedrag dient daarom te worden gematigd, aldus de officier van justitie.

Oordeel van de rechtbank

Verzoeker is op 19 september 2014 door de meervoudige kamer van deze rechtbank vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.

Ingevolge artikel 591a Sv kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit ’s Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdsverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.

Op grond van artikel 90 lid 1 Sv heeft de toekenning van een vergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.

De strafzaak tegen verzoeker is op 3 oktober 2014 onherroepelijk geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het verzoek is derhalve tijdig ingediend.

De rechtbank stelt voorop dat de declaratie van de raadsman niet meer is dan een uitgangspunt, dat door de rechtbank betrokken wordt in haar oordeel of er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman en, zo ja, tot welk bedrag. De rechtbank slaat daarbij onder meer acht op de omvang en de complexiteit van de onderliggende strafzaak. Indien de rechtbank de verzochte vergoeding, gelet op alle omstandigheden bovenmatig acht, kan dat een grond zijn om de verzochte vergoeding te matigen, dan wel af te wijzen.

In de urenspecificatie van de raadsman staat dat hij op 6 december 2013 6,7 uur, op 7 december 2013 2,2 uur en op 9 december 2013 4,1 uur ‘beelden op kantoor bekeken’ heeft. Desgevraagd heeft de raadsman in raadkamer toegelicht dat het in totaal 13 uur beelden bekijken onder meer inhoudt het bewerken (‘opblazen’) van de camerabeelden om zo vanuit verschillende gezichtspunten tot in detail de beelden, die van slechte kwaliteit waren, te kunnen bestuderen. Hetgeen de raadsman heeft verklaard over het bekijken van de beelden heeft de rechtbank niet ervan kunnen overtuigen dat de tijdsbesteding aan rechtsbijstand in de strafzaak als doelmatig dan wel noodzakelijk moet worden aangemerkt. De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman. De kosten die na de terechtzitting op 5 september 2014 zijn gemaakt (bespreking op kantoor) komen naar het oordeel van de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking. Daarnaast is het uurtarief van €275 dat in rekening is gebracht buitensporig hoog. Niet gezegd kan worden dat zeer specialistische kennis vereist was voor deze zaak, terwijl op de website van het advocatenkantoor van de raadsman is te lezen dat een advocaat van dit kantoor tussen de €150 en de €225 per uur kost, afhankelijk van de aard en complexiteit van de zaak. De raadsman heeft in raadkamer de rechtbank niet ervan kunnen overtuigen dat de informatie van de website achterhaald is en heeft aangevoerd dat niet de zaak, maar cliënt niet eenvoudig van aard was. De rechtbank zal het verzochte bedrag op grond van het voorgaande matigen tot een bedrag van €5.000, hetzelfde bedrag dat een van de gewezen medeverdachten aan kosten raadsman vergoed krijgt.

De rechtbank zal voor het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift de standaardvergoeding toekennen.

De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van €5.000 voor de kosten van de raadsman.

De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van €550 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^