Medeplegen van valsheid in geschrift: Verdachte heeft, als examinator, een antwoordformulier van een door hem afgenomen SCC-examen vervalst met het oog op verstrekking van een certificaat
/Rechtbank Den Haag 16 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:6049
Door VOTA Advies B.V. en VOTA Opleidingen B.V. ('VOTA') werden opleidingen aangeboden waarmee diploma’s dan wel certificaten van het Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers (VCA) systeem en de Duitse equivalent Sicherheit Certificat Contractor (SCC) konden worden behaald. Nadat een SCC-examen met goed gevolg was afgelegd, werden (door tussenkomst van TÜV SÜD Benelux BVBA) SCC-certificaten van de Duitse TÜV SÜD Akademie GmbH afgegeven (‘TÜV’ en ‘TÜV SÜD’).
Verdachte heeft gedurende een periode van vier weken, tot eind april 2009, voor TÜV SÜD examens voor SCC-certificaten afgenomen bij VOTA.
Verdachte wordt er van verdacht dat hij samen met de medeverdachte, de eigenaar van VOTA, antwoordformulieren heeft aangepast waardoor kandidaten die anders niet zouden zijn geslaagd, toch zijn geslaagd en een certificaat hebben ontvangen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Op het moment dat de antwoord- formulieren zouden zijn gemanipuleerd, werden er door TÜV al geen certificaten meer afgegeven aan VOTA. De eventueel gemanipuleerde antwoordformulieren konden dus niet leiden tot de afgifte van een cer- tificaat.
Beoordeling rechtbank
Antwoordformulier op naam van persoon A.
In het dossier bevindt zich een antwoordformulier op naam van persoon A. De rechtbank constateert dat op dit antwoordformulier met pen antwoorden zijn aangekruist. Er zijn geen kruizen bij de antwoorden op dit formulier doorgehaald. Ook zijn er geen tekenen van dat er eerst antwoorden met potlood zijn ingevuld en later zijn uitgegumd. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden niet kan worden vastgesteld dat dit antwoordformulier is vervalst. Dat medeverdachte tijdens een verhoor heeft verklaard dat hij het antwoordformulier herkent als hem het antwoordformulier van persoon A. wordt voorgehouden, vat de rechtbank zo op dat verdachte toen in algemene zin sprak en het antwoordformulier als zodanig herkende als het antwoordformulier waarover hij eerder in het verhoor sprak en waarover hij heeft verklaard dat hij dat samen met verdachte vervalste. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
Antwoordformulier op naam van persoon B.
Ter verkrijging van een SCC-certificaat van TÜV SÜD diende een kandidaat 18 van de 25 examenvragen juist te beantwoorden. Op het antwoord- formulier van het SCC-examen ‘Examen conform SCC Sicherheit-Certificat-Contractor’ van persoon B. van 11 april 2009, afgelegd te Den Haag en beoordeeld op 11 april 2009, staat vermeld dat er 18 juiste en 7 foute antwoorden zijn gegeven. Op voornoemd antwoordformulier is te zien dat bij de antwoordmogelijkheden van de vragen 21, 22 en 24 er kruizen zijn doorgehaald en dat er kruizen zijn gezet in een andere antwoordvakjes. Achter deze antwoorden staat in een kolom met de letter ‘F’ (‘Fout’) niets vermeld. In deze kolom staan in totaal zeven streepjes vermeld.
Verdachte heeft het volgende verklaard. “Alle formulieren waren met balpen ingevuld. Daar waar ook ik een correctie heb toegepast werd een foutief antwoord doorgehaald en verbeterd. Ik deed dat. U toont mij D/71-246 zijnde een antwoordformulier van persoon B. Ik zie dat hierop bij de antwoorden 21, 22 en 24 doorhalingen staan en vervolgens een kruis bij het juiste antwoord. Deze doorhalingen heb ik gedaan.
Ik moest onder bedreiging van medeverdachte zorgen dat deze kandidaten zouden slagen.”
Medeverdachte heeft op 26 januari 2011 het volgende verklaard. “Chris (verdachte) was bij deze 5 examens degene die, namens TÜV SÜD, het examen afnam. Er namen op zaterdag maximaal 20 mensen deel aan zo’n examen. Nadat we ongeveer 4 keer een examen hadden afgenomen, wisten we hoe een en ander liep. Bij de examens daarna hebben we voor de mensen die bij het examen zakten, achteraf het examenformulier aangepast. Ik en verdachte pasten de antwoorden dusdanig aan dat degenen die in eerste instantie gezakt waren, in ieder geval voldoende goede antwoorden hadden, zodat ze alsnog geslaagd waren. Ik schat dat door deze werkwijze er in totaal ongeveer 40 mensen een certificaat van SCC van TÜV SÜD hebben behaald, terwijl ze eigenlijk gezien hun antwoorden gezakt zouden zijn.”
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte, tezamen en in vereniging met medeverdachte, met het oog op de afgifte van een SCC-certificaat het antwoordformulier voor het SCC-examen van persoon B. heeft vervalst waardoor er 18 juiste antwoorden op het formulier stonden vermeld in plaats van 15 juiste antwoorden. Als zij dit niet hadden gedaan, dan had persoon B. geen certificaat van TÜV SÜD ontvangen omdat hij zelf onvoldoende juiste antwoorden had ingevuld.
Dat TÜV SÜD – naar later bleek – in het geheel geen certificaten meer afgaf aan kandidaten die op 11 april 2009 bij VOTA een examen hadden afgelegd in verband met het vermoeden van fraude, doet aan de valsheid in geschrift en het oogmerk om daarmee te bewerkstelligen dat een SCC-certificaat zou worden afgegeven niet af. Immers verdachte en zijn medeverdachte koesterden op 11 april 2009, de dag van de beoordeling, de reële verwachting dat als gevolg van hun vervalsing een certificaat zou worden afgegeven. Eerst op 20 april 2009 is, blijkens de verklaring van S.A.F. Pelgrims (G/016-01, p. 427 en 428), de samenwerking tussen TÜV SÜD en verdachte (en VOTA) beëindigd, met als gevolg dat er geen certificaten voor kandidaten die op 11 april 2009 examen hadden afgelegd meer zijn afgegeven. Het door de verdediging gevoerde verweer wordt daarom verworpen.
Bewezenverklaring
Medeplegen van valsheid in geschrifte.
Strafoplegging
Taakstraf voor de tijd van 24 uur.
Het is niet aan verdachte te danken dat dit certificaat niet is afgegeven, maar aan de uitgevende instantie die fraude vermoedde. Verdachte heeft door zijn handelen het systeem dat erop gericht is om gevaarlijke situaties en ongelukken op de werkvloer terug te dringen, ondermijnd.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 maart 2014, waaruit blijkt dat de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest in verband met fraude. Nu dit echter al langer geleden heeft plaatsgevonden (in de jaren ’90 van de vorige eeuw), zal de rechtbank dit niet ten nadele van verdachte laten meewegen.
Klik hier voor de volledige uitspraak.