Minister over laatste stand van zaken Europees OM
/De leden van de vaste commissies voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad en voor Veiligheid en
Justitie hebben op 21 maart jl. de laatste stand van zaken besproken ten aanzien van het
Europees Openbaar Ministerie (EOM). Naar aanleiding hiervan is op 28 maart 2017 een brief
gestuurd aan de minister van Veiligheid en Justitie. De minister heeft op 7 april 2017 gereageerd.
Brief aan minister
Meest recentelijk schrijft de minister van Buitenlandse Zaken in het verslag van de Europese Raad (ER) van 9-10 maart 2017 hierover het volgende:
"De ER stelde vast dat was voldaan aan de voorwaarden voor het van start gaan van de procedure voor nauwere samenwerking zoals omschreven in artikel 86 VWEU (waarbinnen ten minste 9 lidstaten verder samenwerken op een terrein waarover geen unanimiteit tussen de betrokken lidstaten te bereiken was). Zoals reeds eerder gesteld heeft Nederland over deelname aan deze samenwerking nog geen besluit genomen. Dat betekent dat Nederland vooralsnog niet zal deelnemen. Het kabinet zal de nadere besprekingen in het kader van nauwere samenwerking actief volgen en daarbij in het bijzonder aandacht vragen voor de financiering van het EOM, samenwerking tussen het EOM en niet-deelnemende lidstaten en de impact van de oprichting van het EOM op Eurojust."
Bovenstaande passage wekt bij de leden van de fracties van VVD, CDA, PvdA, GroenLinks en OSF het vermoeden dat de regering een terughoudende, afwachtende positie inneemt in de verdere onderhandelingen in het kader van de nauwere samenwerking. Deze Kamer moet nog een standpunt innemen over de definitieve eindtekst van de onderhandelingen en bovengenoemde leden willen zich er dan ook zeker van stellen dat in de eindtekst die straks ter beoordeling voorligt, de Nederlandse belangen goed zijn vertegenwoordigd. Het zou te beperkt zijn om de inzet te begrenzen tot het bereiken van goede samenwerkingscondities met het EOM, aldus voornoemde leden. Het is zeer onzeker of de Tweede en Eerste Kamer zullen kunnen instemmen met deelname aan het EOM gegeven de bedenkingen bij diverse fracties, maar in theorie zou de uitkomst van de definitieve afweging ook instemming met deelname aan het EOM kunnen zijn. In het traject van de onderhandelingen over versterkte samenwerking zou een eindtekst tot stand kunnen komen die afwijkt van de tekst die in december 2016 voorlag in de Kamers en waarover het kabinet destijds van oordeel was "dat niet-deelname van Nederland aan het EOM per saldo niet in het belang van Nederland is".
Ook wanneer Nederland niet van meet af aan zal deelnemen aan het EOM valt niet uit te sluiten dat Nederland op een later moment alsnog zal deelnemen aan het EOM. Voor dat geval is het volgens bovengenoemde leden onwenselijk dat er in de verdere onderhandelingen een eindtekst tot stand zou komen waarover het kabinet per saldo minder positief kan oordelen. De leden van de fracties van VVD, CDA, PvdA, GroenLinks en OSF roepen de regering dan ook op om de onderhandelingen niet alleen actief te volgen, maar hieraan ook actief deel te nemen, uiteraard onder het voorbehoud dat u de instemming behoeft van beide Kamers wanneer u het eindresultaat kunt voorleggen.
Bovengenoemde leden wensten van de minister te vernemen of hij gehoor wil geven aan deze oproep en zo ja, dan wensen zij geïnformeerd te worden over de Nederlandse inzet in de verdere onderhandelingen in het kader van de nauwere samenwerking.
Reactie minister
De minister heeft op 7 april 2017 gereageerd.
Op 3 april jl. hebben zestien lidstaten, te weten België, Bulgarije, Kroatië, Cyprus, de Tsjechische Republiek, Duitsland, Griekenland, Spanje, Finland, Frankrijk, Litouwen, Luxemburg, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis gesteld van hun wens overeenkomstig artikel 86, eerste lid, derde alinea, VWEU een nauwere samenwerking aan te gaan in relatie tot het Europees OM (EOM).
Het voorgaande betekent dat een voldoende aantal lidstaten de wens een nauwe samenwerking aan te gaan ondersteunt. Zoals uit artikel 86, eerste lid, VWEU blijkt, wordt de
machtiging tot nauwere samenwerking in dat geval geacht te zijn verleend en zijn de bepalingen betreffende nauwere samenwerking van toepassing. De onderhandelingen over de definitieve tekst van de ontwerpverordening voor het EOM kunnen thans worden hervat.
Nederland behoort weliswaar niet tot de groep lidstaten die een dergelijke kennisgeving aan de drie instellingen heeft gedaan, maar aangezien alle lidstaten ingevolge artikel 330, VWEU kunnen deelnemen aan de beraadslagingen van de Raad, vormt dat geen beletsel voor deelname van Nederland aan de onderhandelingen. Daarbij geldt wel de kanttekening dat de niet-deelnemende lidstaten niet deelnemen aan de stemming. Verder is op dit moment niet duidelijk in hoeverre de deelnemende lidstaten ruimte zullen bieden de tekst van de ontwerpverordening nog wezenlijk te veranderen en evenmin of zij bereid zullen zijn voorstellen van de niet-deelnemende lidstaten over te nemen dan wel te steunen. De enige reden voor hen om dat wel te doen zou kunnen liggen in de bij hen, de Commissie en het Europees Parlement levende wens tot deelname aan het EOM van een zo groot mogelijk aantal lidstaten, maar tegelijkertijd zal er vermoedelijk enige terughoudendheid zijn om de huidige compromistekst open te breken. De eindtekst van de ontwerpverordening zal voor alle lidstaten hoe dan ook bepalend zijn in die zin dat zij op basis daarvan moeten besluiten alsnog deel te nemen aan de nauwere samenwerking dan wel dat niet te doen. Zoals mijn ambtsvoorganger u heeft toegezegd, zal ik u de eindtekst voorleggen zodra deze beschikbaar is.
Het bovenstaande is uit de aard der zaak van invloed op de positie en inbreng van Nederland tijdens de verdere onderhandelingen. Nederland zal zich binnen de gestelde parameters, Europees zowel als nationaal, actief opstellen. Dat brengt onder meer mee dat Nederland in het bijzonder aandacht zal blijven vragen voor de financiering van het EOM, de samenwerking tussen het EOM en nietdeelnemende lidstaten en de impact van de oprichting van het EOM op Eurojust.