OM eist in hoger beroep werkstraffen tegen oud-rechters in meineedzaak

De advocaat-generaal (OM) in Arnhem heeft vandaag werkstraffen van 240 uur geëist met daarbij een voorwaardelijke celstraf van vier maanden voor een 67-jarige oud-rechter en een voorwaardelijke celstraf van twee maanden voor een 66-jarige oud-rechter. De oud-rechters worden ervan verdacht meineed te hebben gepleegd tijdens verhoren in de Chipsholzaak.

Het Openbaar Ministerie acht bewezen dat de 67-jarige oud-rechter op 12 mei 2006 onder ede opzettelijk in strijd met de waarheid heeft verklaard dat hij voorafgaand aan het pleidooi in de Chipsholzaak in 1994 geen telefonisch contact heeft gehad met de advocaat van Chipshol. De verklaringen van deze advocaat en zijn secretaresse zijn in de visie van het OM echter bewijs dat er wel direct telefonisch contact is geweest tussen de oud-rechter en de advocaat. Het meest sterke bewijsmiddel is volgens het OM een brief van deze advocaat die een paar dagen na het telefoongesprek is geschreven en waarin over dat gesprek wordt gesproken.

Het tweede feit dat het Openbaar Ministerie beide oud-rechters verwijt, is dat ze onder ede in strijd met de waarheid hebben verklaard over hun onderlinge contacten. Beiden verklaren in november 2010 dat zij slechts één of twee keer bij elkaar over de vloer zijn geweest. Een getuige heeft echter verklaard dat één van de oud-rechters geregeld bij de ander thuis kwam en daar mee at. Hoewel deze getuige haar verklaring achteraf op een aantal punten bijstelt, is er volgens het OM voldoende steunbewijs uit onder meer tapgesprekken voor de betrouwbaarheid van haar eerdere verklaring.

De rechtbank in Utrecht sprak de verdachten eerder vrij van de tenlastegelegde feiten. Volgens de rechtbank ontbrak het aan overtuigend bewijs voor een veroordeling voor meineed ten aanzien van het telefonisch contact met de advocaat. Met betrekking tot het tweede feit oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende steunbewijs aanwezig was om tot een veroordeling te komen. De officieren van justitie stelden hoger beroep in.

Volgens het Openbaar Ministerie is er wel degelijk voldoende wettig én overtuigend bewijsmateriaal ten aanzien van beide feiten. De maximale werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke celstraf is daarom op zijn plaats. "Rechters weten als geen ander hoe zwaar binnen de rechterlijke macht wordt getild aan het afleggen van meinedige verklaringen," aldus de advocaat-generaal op de zitting. "Strafrechtelijke vervolgingen van (voormalige) rechters zijn een zeldzaamheid. Daar mogen we ons gelukkig mee prijzen. De integriteit van de rechtspleging en van actoren binnen de rechtspleging is een groot goed."

De rechtbank sprak verdachten -conform het standpunt van de officieren van justitie- ook vrij van een derde feit, namelijk dat beide oud-rechters in november 2010 onder ede ontkenden met elkaar gesproken te hebben over de Chipsholzaak. Tegen deze vrijspraak is het OM niet in beroep gegaan.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Bron: OM

Print Friendly and PDF ^