Onder beschermingsbewind gestelde verdachte niet bevoegd (zelfstandig) te procederen tegen de tegen hem ingestelde vordering tot schadevergoeding
/Rechtbank Gelderland 16 november 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:4953
Ter terechtzitting is gebleken dat het vermogen van verdachte onder beschermingsbewind, als bedoeld in de artikelen 1:431 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, is gesteld. Hierdoor heeft verdachte niet de bevoegdheid om zijn eigen vermogen te beheren en daarover te beschikken. Die bevoegdheid ligt momenteel bij de bewindvoerder. Bij de vervulling van de taak van deze bewindvoerder hoort onder andere dat hij verdachte in rechte vertegenwoordigt met betrekking tot voormeld vermogen. Verdachte is aldus ook niet bevoegd om zelfstandig te procederen met betrekking tot de tegen hem ingestelde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, nu dit juist ziet op het beschikken over en het beheren van zijn eigen vermogen. De bewindvoerder heeft de raadsman van verdachte ook geen machtiging gegeven om namens de bewindvoerder op te mogen treden.
Gelet op het verdedigingsbelang dient de raadsman namens verdachte alsnog in de gelegenheid te worden gesteld verweer te voeren tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij en/of een schadevergoedingsmaatregel en daartoe de benodigde machtiging te verkrijgen, danwel de bewindvoerder te doen oproepen.
Lees hier de volledige uitspraak.