Onderzoek naar vermeende beïnvloeding getuigen in tipgeverszaak beëindigd
/Het OM Den Haag heeft het onderzoek naar vermeende beïnvloeding van getuigen in de zogeheten tipgeverszaak beëindigd. Het hof Arnhem-Leeuwarden deed hiervan aangifte op 11 november 2014, tegen het ministerie van Financiën. DeRijksrecherche heeft na de aangifte en onder het gezag van het OM een oriënterend feitenonderzoek uitgevoerd. Hieruit is niet gebleken dat medewerkers van de Belastingdienst in hun verklaringsvrijheid tegenover de rechter zouden zijn beïnvloed of dat er mogelijk sprake zou zijn van enig ander strafbaar feit. Het oriënterend feitenonderzoek is voortgekomen uit de tipgeverszaak. In deze fiscale zaak is onder meer aan de orde gekomen of de Belastingdienst de naam van een tipgever geheim mocht houden. Het hof vond van niet en vermoedde op basis van verklaringen van twee ambtenaren van de Belastingdienst op de zitting dat zij door of namens het ministerie van Financiën zouden zijn beïnvloed om de personalia van de tipgever niet prijs te geven. Het hof heeft daarop aangifte gedaan van beïnvloeding van de verklaringsvrijheid van personen tegenover de rechter wat een strafbaar feit zou kunnen opleveren (art. 285a Wetboek van Strafrecht).
De Rijksrecherche heeft tijdens het onderzoek een aantal betrokkenen gehoord. Uit de diverse verklaringen is gebleken dat in de voorbespreking voor de verhoren bij het hof zeer beperkt over de geheimhoudingsplicht is gesproken. Namelijk in de zin dat een beroep op de geheimhoudingsplicht mogelijk was en dat het aan getuigen zelf was te beoordelen of ze daar daadwerkelijk een beroep op zouden doen. Van beïnvloeding was geen sprake.
Het OM ziet daarom geen reden voor verder onderzoek wegens gebrek aan een redelijk vermoeden van schuld.