OM ontvankelijk in vervolging: onrechtmatig handelen van Belastingdienst in fiscale procedure raakt positie OM niet
/Rechtbank Den Haag 5 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:7506 De raadsman heeft ter terechtzitting een aantal preliminaire verweren gevoerd. Volgens de raadsman is er door het OM en de belastingdienst (te) nauw samengewerkt, met als doel te voorkomen dat ontlastende informatie uit het dossier van het OM resp. de FIOD in het dossier van de Belastingdienst zou terechtkomen.
De raadsman heeft ter onderbouwing van dit standpunt aangevoerd dat de FIOD, onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie, onvoldoende dan wel onvolledige informatie heeft verstrekt aan de verdediging en dat de verdediging niet weet welke informatie er vervolgens aan de belastingdienst is verstrekt. Zo zijn de zogenoemde artikel 55 AWR-vorderingen die de belastingdienst in het kader van de fiscale procedure heeft gedaan niet in het fiscale dossier gevoegd.
De officier van justitie heeft aangegeven dat deze vorderingen - na tussenkomst van de rechter-commissaris - aan de verdediging zijn verstrekt en dat het gehele dossier aan de belastingdienst ter beschikking is gesteld voor inzage.
De rechtbank overweegt dat genoemde vorderingen thans deel uitmaken van het strafdossier. Het gegeven dat bij de verdediging niet bekend is welke informatie uit het dossier aan de belastingdienst is verstrekt is niet van belang voor enige in de strafzaak te nemen beslissing en raakt de belangen van de verdachte in de strafzaak dan ook niet. Evenmin wordt hierdoor het recht op een eerlijk strafproces gefrustreerd. Dit gegeven kan daarom geen rol spelen bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de officier van justitie in onderhavige strafzaak.
Lees hier de volledige uitspraak.