Oplichting: wat beweegt iemand?
/Vervolging voor oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht is bijna niet meer weg te denken uit de dagelijkse strafpraktijk. Ook in fraudezaken lijkt het Openbaar Ministerie dit commune delict graag in te zetten. Maar wanneer heeft iemand zich schuldig gemaakt aan oplichting? Dat blijkt nog niet zo simpel als het lijkt. Met het overzichtsarrest van 20 december 2016 in de hand is duidelijk dat het bewijs kritisch moet worden beoordeeld. Niet alleen moet worden bewezen dat sprake is van een samenweefsel van verdichtsels, ook moet bewezen worden dat het ‘slachtoffer’ is bewogen tot afgifte van een goed. En dat bewijs is niet zomaar geleverd. Bewezen moet worden dat het slachtoffer daadwerkelijk is bewogen tot afgifte van het goed door een oplichtingshandeling.
Lees verder:
Oplichting: wat beweegt iemand?, Vaklunch