Overzicht Wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht: Niet-naleving administratieplicht en pauliana in de toekomst ook strafrechtelijk gesanctioneerd
/Het huidige economische tij leidt tot een hoog aantal faillissementen. De economische en sociale gevolgen van een faillissement, zowel voor de failliet, de betrokken werknemers als schuldeisers rechtvaardigen dat wordt gekeken naar het wettelijk kader, aldus minister Opstelten. Binnen het Wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht worden verbeterpunten in het faillissementsrecht verkend en uitgewerkt. Het programma rust op drie pijlers, te weten fraudebestrijding, versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven en modernisering. Hierbij vormt het Voorontwerp voor een Insolventiewet van de Commissie Kortmann een waardevolle inspiratiebron.
Bij de uitwerking van de kabinetsvoornemens is voorrang gegeven aan maatregelen ter bestrijding van faillissementsfraude. Eind maart jl. is een voorontwerp over de introductie van een civielrechtelijk bestuursverbod in consultatie gegeven; voorstellen voor de uitbouw en modernisering van het strafrechtelijk faillissementsrecht gaan zeer binnenkort in consultatie. Daarnaast wordt er binnen het programma nog gewerkt aan wetsvoorstellen waarmee het volgende wordt beoogd:
- een grondslag in de wet te bieden voor een Nederlandse variant van de zogenaamde pre-pack;
- de aanstelling van een stille bewindvoerder mogelijk te maken en een akkoord buiten het faillissement te faciliteren;
- de continuïteit van ondernemingen (of onderdelen daarvan) na faillissement te bevorderen;
- de positie van de curator te versterken en
- de faillissementsprocedure te moderniseren.
In totaal wordt er binnen het programma gewerkt aan zes wetsvoorstellen.
Civielrechtelijk bestuursverbod
Met de introductie van een civielrechtelijk bestuursverbod wordt het sanctie-instrumentarium tegen frauderende bestuurders aangevuld en aangescherpt.
Met het voorontwerp wordt het mogelijk om bestuurders die zich tijdens of in de drie jaar voorafgaand aan een faillissement schuldig maken aan kennelijk onbehoorlijk bestuur, op instigatie van de curator of het openbaar ministerie voor maximaal vijf jaar een bestuursverbod op te leggen. Daarvan is in het voorontwerp bijvoorbeeld sprake wanneer de bestuurder ernstig tekort is geschoten in zijn medewerkingsplichten jegens de curator, paulianeus heeft gehandeld of zich schuldig heeft gemaakt fiscale fraude, dan wel wanneer voldaan is aan de voorwaarden voor bestuurdersaansprakelijkheid. Het doel is om faillissementsfraude effectiever te kunnen bestrijden en om te voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen en met nieuwe rechtspersonen ongehinderd kunnen voortzetten. Door het wetsvoorstel gaat het sanctie-instrumentarium beter aansluiten bij dat van de ons omringende landen. Zo kennen Duitsland, België en Engeland een vorm van een civielrechtelijk bestuursverbod.
De reacties uit de consultatie zullen de komende maanden vertaald worden in een definitief wetsontwerp, dat komend najaar voor advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State kan worden aangeboden.
Strafrechtelijk faillissementsrecht
Een voorontwerp tot herziening van het strafrechtelijk faillissementsrecht zal zeer binnenkort in consultatie worden gebracht. Het gaat in het bijzonder om voorstellen tot verbetering van de strafbaarstelling van overtreding van de administratieplicht, vereenvoudiging van de inlichtingenplicht, modernisering van de bankbreukbepalingen en uitbreiding van de strafbaarstelling van laakbaar handelen dat plaatsvindt vóór en deels ook onafhankelijk van de intreding van een faillissement.
Continuïteit van ondernemingen, faillissementsakkoorden en stille bewindvoering
De inzet van het programma is om faillissementen zoveel mogelijk te voorkomen, en, als dat niet mogelijk blijkt, een doorstart te vergemakkelijken. Financiële problemen laten zich het best oplossen wanneer zij in een vroeg stadium worden onderkend en aangepakt. Opstelten richt zich hierbij op maatregelen die ondernemers stimuleren tijdig hulp te zoeken wanneer betalingsonmacht dreigt. Daarnaast kijkt de minister naar maatregelen die zijn gericht op het faciliteren van reorganisatie, herstructurering en doorstart van op zichzelf gezonde ondernemingen. De stille bewindvoering en het dwangakkoord buiten faillissement zijn bruikbare instrumenten voor de fase waarin het faillissement nog niet is ingetreden. Bij de pre-pack wordt voorafgaand aan een imminent faillissement een doorstart na het faillissement voorbereid. Echter, ook wanneer het faillissement al is ingetreden kan er ruimte zijn voor een doorstart.
Stille bewindvoering
De stille bewindvoerder wordt op verzoek van een onderneming in financiële problemen benoemd door de rechter. De stille bewindvoerder geeft de onderneming advies en begeleiding in de omgang met zijn schuldeisers en bij het vinden van een oplossing voor de financiële problemen. Wordt deze oplossing gevonden in de aanbieding aan de schuldeisers van een akkoord buiten faillissement, dan wordt de goede afwikkeling van het akkoord begeleid door de stille bewindvoerder. Vooral het feit dat stille bewindvoering plaatsvindt onder toezicht van de rechter die de bewindvoerder aanstelt, maakt dat stille bewindvoering verder strekt dan bijvoorbeeld advisering door een door het bestuur van de onderneming aangestelde adviseur.
Pre-pack
In geval van een pre-pack wordt voorafgaand aan een imminent faillissement een doorstart na het faillissement voorbereid. Hiermee kan een doorstart van op zichzelf gezonde bedrijfsonderdelen worden bereikt. Het verschil is dat bij de stille bewindvoering alles erop is gericht een faillissement te voorkomen, terwijl bij de pre-pack al duidelijk is dat een faillissement onvermijdelijk is.
Het merendeel van de rechtbanken faciliteert de pre-pack al in de praktijk door voor een aanstaand faillissement aan te geven wie in dat faillissement zal worden benoemd tot curator. Deze toekomstige curator bereidt vervolgens nog voordat het faillissement wordt uitgesproken een doorstart na faillissement voor, welke veelal neerkomt op een herstructurering van de onderneming en de overname van delen van de onderneming door andere partijen. Doordat reeds voor het faillissement wordt bezien onder welke voorwaarden een dergelijk traject kan plaatsvinden, wordt onnodig tijd- en waardeverlies voorkomen. Op deze wijze kan onder meer een bijdrage geleverd worden aan het behoud van werkgelegenheid. Ter bevordering van de rechtszekerheid is het echter wenselijk om de pre-pack een uitdrukkelijke grondslag in de wet te bieden, waarbij het wel van belang is dat deze wettelijke regeling voldoende flexibel is zodat de bestaande praktijk waarmee inmiddels reeds goede ervaringen zijn opgedaan, wordt ondersteund en niet wordt belemmerd.
Opstelten streeft ernaar om na de zomer te komen tot een wetsvoorstel waarin de pre- pack is geregeld.
Dwangakkoord buiten faillissement
Het voorkomen van een faillissement van een onderneming vergt doorgaans een sanering van het passief: de schulden moeten worden teruggebracht tot beheersbare proporties. Dat brengt met zich dat schuldeisers een bepaald gedeelte van hun vorderingen moeten afschrijven. Het Nederlandse recht biedt daarvoor in faillissement ruimere mogelijkheden dan daarbuiten. In faillissement kan gebruik gemaakt worden van het akkoord. Daaraan kan zelfs een grote minderheid van de schuldeisers tegen haar zin worden gebonden. Buiten faillissement staat het een schuldeiser echter vrij om een door de schuldenaar aangeboden akkoord te weigeren. Omdat het programma onder andere als doel heeft te voorkomen dat ondernemingen onnodig failliet gaan, is besloten een wettelijke regeling te treffen die een dwangakkoord ook buiten faillissement mogelijk maakt. Daarmee wordt bewerkstelligd dat een door de grote meerderheid van de schuldeisers ondersteunde doorstart niet door één enkele of een minderheid van schuldeisers of aandeelhouders kan worden geblokkeerd.
Overige doorstartmogelijkheden
Mocht het toch tot een faillissement komen, dan is het van belang dat er tijd en middelen zijn voor de curator om de situatie waarin de onderneming zich bevindt te inventariseren om te kunnen bezien of er een reële kans bestaat op een doorstart. De minister denkt in dat kader na over een verplichte doorlevering na opening van het faillissement van goederen en diensten die essentieel zijn voor de voortzetting van een onderneming.
Zijn voornemen is om deze onderwerpen te regelen in een wetsvoorstel dat in het voorjaar van 2014 in consultatie zal worden gegeven.
Versterking van de positie van de curator
Een versterkte positie van de curator moet er onder andere toe leiden dat mogelijke fraude bij faillissementen eerder kan worden gesignaleerd. De curator neemt een centrale positie in bij de afwikkeling van een faillissement en derhalve ligt het voor de hand die centrale positie in het kader van de aanpak van faillissementsfraude beter te benutten.
Het streven is om het wetsvoorstel in het najaar van 2013 in consultatie te geven. In dat kader zal worden voorgesteld fraudebestrijding een wettelijke taak van de curator te maken en wordt de informatiepositie van de curator versterkt doordat de failliet een algemene informatie- en medewerkingsplicht jegens de curator krijgt, met inbegrip van de verplichting om de curator medewerking te verlenen bij het verkrijgen van toegang tot eventuele buitenlandse banktegoeden en/of versleutelde digitale bestanden.
Modernisering procedures
Opstelten is tot slot voornemens de faillissementsprocedures te moderniseren. Uitgangspunt daarbij is dat de procedure efficiënter en transparanter moet worden. Bovendien moet de procedure dusdanig worden ingericht dat deze voldoet aan de eisen van de moderne, digitale tijd en binnen een behoorlijke termijn kan worden afgewikkeld. Zo zullen het elektronisch berichtenverkeer en de mogelijkheden van internet beter worden benut. De kennisopbouw bij de rechterlijke macht moet worden verstevigd door de instelling van een gespecialiseerde insolventierechter. De noodzaak van een fysieke verificatievergadering zal komen te vervallen, er komt een deadline voor de indiening van vorderingen en er komt meer flexibiliteit bij de samenstelling van de schuldeiserscommissie.
Thans brengt hij in kaart welke aanpassingen in de procedure gewenst zijn en welke wetswijzigingen daarvoor nodig zijn. Zijn streven is het wetsvoorstel, dat het sluitstuk van dit wetgevingsprogramma vormt, in het voorjaar van 2014 in consultatie te geven.