PGB-fraude
/Rechtbank Amsterdam 22 februari 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:881
De rechtbank oordeelt dat sprake is van oplichting waarbij tot afgifte van € 73.072,31 is bewogen door het aannemen van valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, kracht bijgezet door een listige kunstgreep.
De rechtbank acht het schrijnend te moeten constateren dat het ten onrechte ontvangen bedrag, zoals het er nu uitziet, voor het overgrote deel niet zal kunnen worden terugbetaald en dus niet kan worden besteed aan dat waarvoor het is bedoeld, zorg voor diegenen die het nodig hebben.
Verdacht wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Lees hier de volledige uitspraak.