Private organisatie met overheidstaak moet EU-richtlijn nakomen

Hof van Justitie 10 oktober 2017, C-413/15

Op de rechtstreekse werking van bepalingen van een EU-richtlijn kan een beroep worden gedaan tegenover een private organisatie die door de overheid is belast met een taak van algemeen belang ter uitvoering van die richtlijn en die daartoe over bevoegdheden beschikt die verder gaan dan wat normaal is tussen particulieren. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van een Ierse rechter.

Een vrouw werd in 1996 het slachtoffer van een verkeersongeval als inzittende van een bestelwagen waarover de eigenaar en bestuurder ervan de controle had verloren. Toen het ongeval zich voordeed, zat zij achterin op de vloer in het voertuig, dat niet ontworpen of uitgerust was voor het vervoer van inzittenden achterin. Aangezien de bestuurder niet was verzekerd voor het door de vrouw opgelopen letsel, heeft zij het Ierse MIBI verzocht om een schadevergoeding. Het Motor Insurers Bureau of Ireland (een private vennootschap van de Ierse verzekeraars) is in Ierland is belast met de exclusieve verantwoordelijkheid voor de vergoeding van de letselschade van slachtoffers van verkeersongevallen wanneer de verantwoordelijke bestuurder onverzekerd is of niet kan worden geïdentificeerd.

Het MIBI heeft haar schadeverzoek afgewezen op grond dat de aansprakelijkheid voor haar letselschade naar Iers recht niet onder de verplichte verzekering viel. In 2006 heeft het EU-Hof geoordeeld dat het ontbreken van een wettelijke verzekering van inzittenden in strijd was met artikel 1 van de derde EU-richtlijn voor WA-verzekeringen. Daarop heeft de vrouw haar letselschade vergoed gekregen. Maar omdat het MIBI en de betrokken overheidsorganen (ministerie van Milieu en de Attorney General) het onderling niet eens kunnen worden wie de schade moet dragen, moet het EU-Hof nu antwoord geven op de vraag of op de richtlijnbepalingen een beroep kan worden gedaan tegenover het MIBI.

Allereerst beantwoordt het EU-Hof de vraag of een private organisatie moet voldoen aan alle criteria van het arrest in de zaak C-188/89, Foster om een beroep te kunnen doen op de rechtstreekse werking van bepalingen van een richtlijn. Volgens dat arrest kunnen dergelijke bepalingen door een particulier worden ingeroepen ten aanzien van lichamen of entiteiten die hetzij onder gezag of toezicht van de staat staan, hetzij over bijzondere, verder gaande bevoegdheden beschikken dan die welke voortvloeien uit de regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden. Het EU-Hof oordeelt nu dat deze voorwaarden niet cumulatief, maar alternatief gelden. Ook als een organisatie niet onder gezag of onder toezicht van een lidstaat staat, maar wel over verdergaande bevoegdheden beschikt, kunnen tegen die organisatie rechtstreeks werkende richtlijnbepalingen worden ingeroepen.

Vervolgens gaat het EU-Hof in op de vraag van de Ierse rechter of er een fundamenteel beginsel is voor de beoordeling of de rechtstreekse werkende bepalingen van richtlijn kunnen worden ingeroepen.

Volgens het EU-Hof kan een richtlijn uit zichzelf geen verplichtingen opleggen aan een particulier en dus als zodanig niet tegenover hem kan worden ingeroepen. Immers, indien de inroepbaarheid van niet in nationaal recht omgezette richtlijnen zou worden uitgebreid tot de betrekkingen tussen particulieren, zou dit er namelijk op neerkomen dat wordt geoordeeld dat de EU bevoegd is om met onmiddellijke werking de particulieren verplichtingen op te leggen, terwijl zij dit alleen kan wanneer haar de bevoegdheid is toegekend om verordeningen vast te stellen.

Burgers kunnen zich wel op een richtlijn beroepen tegenover een staat, ongeacht de hoedanigheid – als werkgever of als openbaar gezag – waarin de staat optreedt. In beide gevallen moet immers worden voorkomen dat de staat voordeel haalt uit zijn schending van het EU-recht.

Burgers kunnen zich op onvoorwaardelijke en voldoende nauwkeurige bepalingen van een richtlijn beroepen tegenover een lidstaat en zijn overheidsinstanties, zoals gedecentraliseerde instanties, tegenover lichamen of entiteiten die onder gezag of toezicht van de staat staan of die over bijzondere, verder gaande bevoegdheden beschikken dan die welke voortvloeien uit de regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden.

Dergelijke lichamen of entiteiten onderscheiden zich volgens het EU-Hof van particulieren en moeten worden gelijkgesteld met de staat, hetzij omdat zij publiekrechtelijke rechtspersonen zijn die deel uitmaken van de staat in ruime zin, hetzij omdat zij onder gezag of toezicht staan van een overheidsinstantie, hetzij omdat een dergelijke instantie hun een taak van algemeen belang heeft toevertrouwd en hun daartoe die bijzondere bevoegdheden heeft verleend.

Hieruit volgt dat aan een entiteit of een lichaam waaraan een lidstaat een taak van algemeen belang heeft opgedragen, en die daartoe over bevoegdheden beschikt die verder gaan dan die welke voortvloeien uit de regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden, zelfs indien die entiteit of dat lichaam privaatrechtelijk van aard is, de bepalingen van een richtlijn met rechtstreekse werking kunnen worden tegengeworpen.

De taak die een schadevergoedingsinstantie als het MIBI in opdracht van een lidstaat moet vervullen en die bijdraagt tot de algemene doelstelling van bescherming van slachtoffers die de EU-richtlijn inzake de verplichte motorrijtuigenverzekering nastreeft, moet dus worden beschouwd als een taak van algemeen belang die in casu besloten ligt in de verplichting die krachtens artikel 1, lid 4, van de Tweede richtlijn op de lidstaten rust.

De Ierse wetgever heeft bij wet het lidmaatschap van het MIBI verplicht gesteld voor alle verzekeraars die in Ierland motorvoertuigenverzekeringen aanbieden. Daarbij heeft hij het MIBI verder gaande bevoegdheden toegekend dan die welke voortvloeien uit de regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden, aangezien dat particuliere orgaan op grond van die wettelijke bepaling al die verzekeraars kan verplichten, zich bij hem aan te sluiten en de uitvoering te financieren van de taak die de Ierse staat aan dat orgaan heeft opgedragen.

De onvoorwaardelijke en voldoende nauwkeurige bepalingen van een richtlijn kunnen dus worden ingeroepen tegen een lichaam als het MIBI, aldus het EU-Hof.

Lees hier de volledige uitspraak. 

 

Print Friendly and PDF ^