Protocol over behandeling van aangiften tegen bewindslieden en Kamerleden

Een praktische handleiding over de afwikkeling van aangiften bij een ministerie, het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad tegen (voormalige) Kamerleden, ministers en staatssecretarissen is in de Staatscourant gepubliceerd. Het is een hulpmiddel om te bepalen welke route zo’n aangifte moet volgen. Minister Grapperhaus heeft dit protocol ook toegezonden aan de Tweede en Eerste Kamer.

In de Grondwet is geregeld dat (voormalige) Kamerleden, ministers en staatssecretarissen bij ambtsdelicten terecht staan voor de Hoge Raad en dat de opdracht voor vervolging wordt gegeven door de regering (bij koninklijk besluit), of bij een besluit van de Tweede Kamer.

Over de fase die voorafgaat aan een opdracht tot vervolging door de Tweede Kamer bevat de Wet ministeriële verantwoordelijkheid (Wmv) een regeling. Dit is echter niet het geval als het een opdracht tot vervolging door de regering betreft. Bij de betrokken instanties bestond behoefte aan praktische richtlijnen voor de behandeling van aangiften die kunnen leiden tot een vervolgingsopdracht door de regering. Het protocol voorziet daar nu in, binnen de kaders van de huidige wetgeving.

Behalve dit protocol is onlangs een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend dat overwegend technische wijzigingen bevat van de Wmv. De voorbereiding van een meer fundamentele herziening van de wetgeving over de vervolging van Kamerleden en bewindspersonen wegens ambtsdelicten wordt in handen gelegd van een onafhankelijke commissie van deskundigen, met mr. J.W. Fokkens (oud-procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden) als voorzitter. De commissie zal naar verwachting binnenkort worden ingesteld.
 

Documenten

Print Friendly and PDF ^