Reactie Europees Parlement op “Qatargate”

Op 15 december 2022 hebben EP-leden een resolutie aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een bredere behoefte aan transparantie en verantwoordingsplicht in de Europese instellingen. De resolutie legt de consequenties vast die het EP zou trekken na beschuldigingen van steekpenningen betaald door de staten Qatar en Marokko aan EP-leden, voormalige EP-leden en EP-personeel in ruil voor invloed in het EP. Dit schandaal, dat ook wel "Qatargate" wordt genoemd, kwam aan het licht nadat de Belgische politie op 9 december 2022 invallen had gedaan bij de verdachten. Die resulteerden onder meer in de arrestatie van de Griekse Europarlementariër Eva Kaili, die ondervoorzitter was van het EP.

In de resolutie merken de EP-leden "met bezorgdheid op dat de interne controle- en waarschuwingsmechanismen van de EU-instellingen er op dramatische wijze niet in zijn geslaagd de aanhoudende corruptie op te sporen". Zij hekelen de vermeende pogingen tot corruptie door Qatar, die een ernstige buitenlandse inmenging in de Europese democratie zouden betekenen. Als onmiddellijke maatregel hebben de leden van het Europees Parlement besloten alle werkzaamheden aan wetgevingsdossiers met betrekking tot Qatar op te schorten, met name wat betreft visumliberalisering en de EU-luchtvaartovereenkomst met Qatar.

Ze vragen ook om zowel een speciale commissie als een onderzoekscommissie. De speciale commissie moet tot taak krijgen mogelijke gebreken in de regels van het EP inzake transparantie, integriteit en corruptie op te sporen en voorstellen voor hervormingen te doen, voortbouwend op het werk van de Commissie constitutionele zaken en beste praktijken in andere parlementen. Andere maatregelen zouden het volgende moeten omvatten

  • Een EP-vicevoorzitter belasten met integriteit en het bestrijden van corruptie en buitenlandse inmenging in het Parlement;

  • Goedkeuring van wetgeving inzake een ethisch orgaan;

  • Invoering van een afkoelingsperiode voor voormalige EP-leden om de negatieve effecten van het zogenaamde draaideurfenomeen te voorkomen;

  • Vaststelling van een verbod op EU-niveau op donaties van derde landen aan EP-leden en politieke partijen;

  • Versterking van het transparantieregister van de EU door verhoging van het budget en het aantal personeelsleden en door het uit te breiden tot vertegenwoordigers van niet-EU-landen;

  • Verscherpt toezicht op vriendschapsgroepen;

  • Aanpassing van het personeelsstatuut van de EU aan de klokkenluidersrichtlijn.

Ten slotte wordt in de resolutie de rol van het Europees Openbaar Ministerie (EPPO), het EU-agentschap voor strafrechtelijke samenwerking (Eurojust), Europol en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) bij de bestrijding van corruptie benadrukt. Hij dringt aan op verdere versterking van de capaciteiten van en de samenwerking tussen het EPPO en OLAF, alsmede op gemeenschappelijke anticorruptieregels voor leden van het Europees Parlement en personeel van EU-organen.

Print Friendly and PDF ^