Recente jurisprudentie over de Wet openbaarheid van bestuur en de mogelijke gevolgen daarvan voor de dagelijkse Wob-praktijk

De Wet openbaarheid van bestuur is en blijft een “hot topic” en heeft ook in de afgelopen jaren de nodige (spraakmakende) jurisprudentie voortgebracht. Wat te denken van de zogenaamde ‘misbruik-jurisprudentie’, het Wob-verzoek inzake (verslagen over) de vliegramp met de MH17 en de ‘Wobbaarheid’ van sms- en WhatsApp-berichten van ambtenaren? Het onderwerp “openbaarheid van bestuur” lijkt bovendien op de agenda te staan van het huidige kabinet Rutte III. Niet zonder reden bevat het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ een vermelding naar de Wet open overheid (de beoogde opvolger van de Wob) en is (zeer) recent aangekondigd dat een wijzigingsvoorstel van voornoemde wet eind van dit jaar aanhangig zal worden gemaakt. Dit artikel heeft betrekking op de Wob, de Wet open overheid zal in dit artikel derhalve niet verder worden besproken. Ook een andere wet betreffende de openbaarheid van overheidsinformatie, te weten de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who), zal in dit artikel onbesproken blijven. Doel van dit artikel is het op hoofdlijnen bespreken van de (voor de gemeentelijke praktijk) belangrijkste uitspraken zoals die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna ook: de Afdeling) en de verschillende rechtbanken zijn gewezen. Daarbij is het niet de bedoeling om een uitputtend overzicht te geven van alle ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren in ‘Wob-land’ hebben voorgedaan. Het doel is om een aantal (voor de gemeentelijke praktijk) relevante uitspraken, alsmede de gevolgen daarvan, nader te bespreken. Verder zal aan de hand van de besproken jurisprudentie een aantal vuistregels worden geformuleerd die het bestuursorgaan (hopelijk) van pas komen bij de afhandeling van Wob-verzoeken.

Lees hier het volledige artikel:



Print Friendly and PDF ^