‘Rechten verdachten onder druk bij straffen zonder rechter’
/De rechten van verdachten kunnen onder druk komen te staan als strafzaken buiten de rechter om worden afgehandeld. Dit blijkt uit onderzoek van universitair docent Koen Vriend, die op 31 mei jl. is gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam.
Rechter toetst
De officier van justitie heeft een belangrijke rol in het beschermen van rechten van de verdachte, als de gang naar de rechter wordt vermeden, vindt Vriend. Een officier kan bijvoorbeeld een strafbeschikking voorstellen, waarmee een rechtszaak wordt voorkomen. Vriend zou het een goede zaak vinden als rechters zo’n strafbeschikking mogen beoordelen als de verdachte deze afwijst. Zo kan worden beoordeeld of alles correct is verlopen. Ook moeten hoge of bijzondere transacties (geldbedragen die worden betaald om vervolging te voorkomen) voortaan door de rechter worden getoetst, vindt Vriend.
Ideale wereld
In zijn proefschrift Avoiding a Full Criminal Trial: Fair Trial Rights, Diversions and Shortcuts in Dutch and International Criminal Proceedings omschrijft Vriend de ideale wereld waarin elke strafzaak van begin tot eind wordt doorlopen. Iemand wordt ergens van beschuldigd; bewijs wordt op tafel gelegd; de verdachte en zijn advocaat krijgen de kans zich hier tegen te verdedigen; de rechter onderzoekt de zaak en komt met een onderbouwd oordeel. Maar deze ideale wereld is niet realistisch, stelt Vriend. De hoeveelheid strafzaken is hiervoor simpelweg te groot. Daarom worden manieren gezocht om zaken buiten de rechter om af te handelen (vermijdingsmechanismen) of te versimpelen (vereenvoudigingsmechanismen). Een voorbeeld is de nieuwe ZSM-afhandeling, waarbij simpele zaken zonder tussenkomst van de rechter door het OM worden afgehandeld met een strafbeschikking.
Eerlijk proces
Vriend benadrukt dat ook als het strafproces niet (volledig) wordt doorlopen, de verdachte eerlijk moet worden behandeld. Zo moet hij goed op de hoogte zijn van wat het vermijden van een rechtsgang betekent. Eerder heeft de procureur-generaal van de Hoge Raad gezegd dat de wettelijke regeling van de strafbeschikking in de praktijk in een aantal gevallen onvoldoende wordt nageleefd.