Sociale verzekeringsfraude: Geen reden om OM niet-ontvankelijk te verklaren of om de verdachte vrij te spreken na rechtmatigheidsonderzoek in Turkije
/Rechtbank Noord-Holland 27 juni 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:5976
De verdachte heeft, samen met zijn medeverdachte, gedurende bijna 11 jaar, het kadastrale (mede) eigendom van 9 appartementen in Turkije, in 2010 getaxeerd op een waarde van € 350.000,- niet opgegeven aan de betrokken uitkeringsinstantie. Ook heeft de verdachte samen met zijn medeverdachte de door zijn partner (medeverdachte) sedert 1 December 1982 ontvangen ouderdomspensioen niet opgegeven aan de betrokken uitkeringsinstantie.
Ontvankelijkheid OvJ
De raadsman heeft zich in casu op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie het besluit tot vervolging heeft genomen op grond van een onrechtmatig onderzoek, in het kader van (aanvullende) uitkeringen van de Sociale Dienst van de gemeente Zaanstad respectievelijk de Sociale Verzekeringsbank (SVB), uitgevoerd door het Bureau Sociale Zaken van de Nederlandse Ambassade in Turkije.
De raadsman stelt dat de Sociale Verzekeringsbank zijn cliënt met name naar aanleiding van een langdurige vakantie in Turkije ten onrechte als verdachte heeft aangemerkt. Naar aanleiding hiervan hebben opsporingsambtenaren van voornoemd Bureau Sociale Zaken een onderzoek opgestart in Turkije. De raadsman voert aan dat de SVB hiermee heeft gehandeld in strijd met onder meer artikel 1 van de Grondwet, artikel 7a van de Algemene wet gelijke behandeling, het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur alsmede een informatie-verplichting met betrekking tot mogelijke strafrechtelijke gevolgen van een verklaring.
De raadsman betoogt dat het bewijs onrechtmatig is verkregen en niet mag worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek.
Primair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de officier van justitie als gevolg van dit onrechtmatig optreden van de opsporingsambtenaren van de Sociale Dienst niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onderzoek in Turkije is gedaan in het kader van een bestuursrechtelijk rechtmatigheidsonderzoek. De Sociale Verzekeringsbank heeft evenals de Sociale Dienst van de gemeente Zaanstad een zelfstandige bevoegdheid om een dergelijk onderzoek in het buitenland te doen uitvoeren.
De beslissing tot vervolging is genomen naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek. Hierna is verdachte 1 als verdachte, door de opsporingsambtenaren van de SVB gehoord. De officier van justitie stelt dat de SVB de bevoegdheid heeft om onderscheid te maken tussen het bestuursrechtelijke en het strafrechtelijke deel van het onderzoek en dat er geen redenen zijn om het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat uit het bestuursrechtelijke deel van het onderzoek niet blijkt van gebreken die zouden moeten doorwerken in de strafzaak. Bij dit oordeel heeft de rechtbank mede acht geslagen op de ter terechtzitting besproken uitspraak van de toenmalige rechtbank Haarlem, gewezen op 20 juli 2012 in de zaak tussen de verdachte en de SVB.
De officier van justitie is daarom ontvankelijk in de vervolging.
De raadsman van de verdachte heeft subsidiair betoogd dat het bewijs onrechtmatig is verkregen en dat de verdachte daarom dient te worden vrijgesproken. De raadsman beroept zich hiertoe op de hierboven in het kader van een voorvraag reeds besproken en als ontoereikend beoordeelde gronden.
Daarnaast bepleit de raadsman dat de verdachte en de medeverdachte door het niet opgeven van bezittingen of uitkering in het buitenland nooit de intentie hebben gehad zichzelf te verrijken. De verdachten hebben bij het verkrijgen van de erfenis in Turkije nooit het idee gekregen dat dit vermogen was dat moest worden opgegeven bij de uitkeringsinstantie in Nederland. Deze erfenis, bestaande uit 8 appartementen in Turkije, stond weliswaar op naam van verdachte 1, maar deze erfenis werd ook verdeeld onder zijn broers en zussen in Turkije. De raadsman stelt voorts dat mevrouw verdachte 2 het ouderdomspensioen, dat zij in Turkije ontving, nooit heeft geïnd, maar aan haar familie in Turkije schonk. Beide verdachten hebben dit pensioen in Turkije nooit als inkomen beschouwd.
Bewezenverklaring
Medeplegen van het in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van zijn of een anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot het verrichten van 60 uren taakstraf.
Lees hier de volledige uitspraak.
De vrouw van verdachte wordt voor hetzelfde feit veroordeeld tot een gelijke straf.