Straffen beter en sneller uitvoeren
/Om te voorkomen dat veroordeelden hun straf te laat of niet volledig ondergaan, of zelfs ontlopen, komt de regie over de tenuitvoerlegging in handen van de minister van Veiligheid en Justitie in plaats van het openbaar ministerie. Doel is de organisaties in de uitvoeringsketen van strafrechtelijke beslissingen efficiënter te laten samenwerken om straffen sneller en beter uit te voeren en slachtoffers, nabestaanden, zorginstanties en gemeenten beter te informeren over de veroordeelde en zijn straf.
Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie, mede namens minister Opstelten, vandaag voor advies naar verschillende instanties heeft gestuurd, zoals de Raad voor de rechtspraak en het openbaar ministerie. Het wetsvoorstel stelt de bepalingen in het Wetboek van Strafvordering over de tenuitvoerlegging opnieuw vast. Nu staan ze her en der en in verschillende wetten, straks worden ze op één plek geconcentreerd. Zo worden ze toegankelijker voor burgers en professionals.
Het voorstel is een reactie op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer in 2012, waaruit bleek dat de samenwerking in het uitvoeringsproces tekort schoot en dat niemand een compleet overzicht had. Ook ontbrak het soms aan de juiste informatie. Dat alles moet en kan beter, onder meer door al bestaande informatie over lopende zaken, verdachten en veroordeelden, voor iedere functionaris in de keten snel toegankelijk te maken. Het wetsvoorstel zorgt ook voor minder administratieve rompslomp. Het snoeit de soorten rechterlijke procedures tijdens de tenuitvoerlegging met driekwart terug. Processtukken kan de verdachte of veroordeelde straks elektronisch bezorgd krijgen.
Voor het vertrouwen van burgers in de rechtsstaat is het belangrijk dat na het opleggen van de straf snel de uitvoering volgt. Op dit moment zitten daar soms maanden tussen. Straks kan de tenuitvoerlegging starten binnen dertig dagen na de sanctiebeslissing. Houdt een veroordeelde zich niet aan gestelde voorwaarden of voert hij een taakstraf niet naar behoren uit, dan kunnen – als stok achter de deur – ook vervolgbeslissingen sneller worden genomen. Door rap te reageren wil Teeven ook voorkomen dat veroordeelden uit het zicht verdwijnen voordat hun straf er helemaal op zit.
Betere tenuitvoerlegging van straffen is een noodzakelijke voorwaarde voor versterking van de prestaties van de totale strafrechtsketen, waarin onder meer politie, openbaar ministerie, reclassering en CJIB samenwerken. In de nieuwe opzet stuurt het openbaar ministerie alle uit te voeren strafrechtelijke beslissingen naar het Administratie en Informatie Centrum voor de Executieketen (AICE) dat de administratieve logistiek verzorgt. Het AICE wordt ondergebracht bij het CJIB en zorgt ervoor dat elke speler in de keten de voor de uitvoering van de straf noodzakelijke informatie op maat, tijdig en juist krijgt aangeleverd. Die informatie is divers. Bij de executie kunnen, naast de informatie over de zaak, ook andere gegevens van belang zijn. Zo wordt bijvoorbeeld, voordat iemand in vrijheid wordt gesteld, verplicht gecontroleerd of er nog een andere straf openstaat. De centrale regie van de minister over de executie bevordert de eenheid in de uitvoering van het beleid. De ketenprestaties worden hierdoor inzichtelijk, wat het mogelijk maakt om – waar nodig – gericht bij te sturen.
Het openbaar ministerie blijft verantwoordelijk voor het aanbrengen van zaken bij de strafrechter, ook tijdens de tenuitvoerlegging. Bijvoorbeeld als een veroordeelde in de fout gaat en vervangende hechtenis geboden is. Of als een ingrijpende opsporingsbevoegdheid nodig is om de verblijfplaats te achterhalen van iemand die nog straf te goed heeft. Daarnaast blijft het mogelijk om in te grijpen bij de uitvoering van een straf. Als het in een lopend strafrechtelijk onderzoek uit oogpunt van opsporing onwenselijk is de veroordeelde aan te houden om zijn straf uit te zitten, kan de officier van justitie om uitstel vragen. Het OM kan straffen die het zelf heeft opgelegd, intrekken, ook als de tenuitvoerlegging al is begonnen. Verder kan het openbaar ministerie de minister adviseren over uitvoering van de straf, zoals bij specifieke risicofactoren die maatschappelijke onrust kunnen veroorzaken.
Bron: Rijksoverheid