Taakstraf voor schending ambtsgeheim: Opsturen van foto's van vertrouwelijke info van gemeente naar bedrijf

Rechtbank Midden-Nederland 15 maart 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:1303 De verdenking komt er op neer dat verdachte in de periode 7 april 2014 tot en met 31 mei 2014 te Hilversum opzettelijk zijn ambtsgeheim heeft geschonden.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ambtsmisdrijf door vertrouwelijke informatie te lekken naar ‘de tegenpartij’, waardoor de positie van zijn werkgever in het juridisch geschil tussen ‘de tegenpartij’ en de werkgever ernstig werd ondermijnd. Hij heeft daarmee niet als een goed werknemer of als een integer ambtenaar gehandeld.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Daartoe heeft de verdediging - samengevat - aangevoerd dat het in de tenlastelegging genoemde document geen geheim document is in de zin van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht, dat verdachte niet had hoeven te begrijpen dat het desbetreffende document een geheim document was, en dat uit het strafdossier niet of onvoldoende blijkt dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de verdachte niet het opzet had, ook niet in voorwaardelijke zin, op het schenden van een geheim.

Meer subsidiair heeft de verdediging de verdediging een beroep gedaan op relatieve overmacht in de zin van artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht.

Het oordeel van de rechtbank

Op 21 juli 2014 is door de burgemeester van de gemeente Blaricum, aangeefster, aangifte gedaan van het lekken van informatie van de BEL-combinatie naar bedrijf B.V. Blaricum heeft samen met de gemeenten Laren en Eemnes een gemeenschappelijke werkorganisatie gevormd onder de naam BEL combinatie. Aangeefster is vice-voorzitter van het dagelijks bestuur (DB) van de BEL-combinatie. Op het moment van het lekken van de informatie waren de BEL gemeenten in een juridisch conflict verwikkeld met bedrijf. Bij de conclusie van antwoord van bedrijf in dat juridisch conflict waren pagina’s van een vertrouwelijk concept-verslag van de besloten vergadering van het DB van 9 april 2014 gevoegd. Daarin waren onder meer passages te lezen over het overleg tussen Stibbe-advocaten en het DB over de haalbaarheid van de juridische stappen tegen bedrijf. Het lekken van de informatie is gebeurd in de vorm van foto’s van een computerscherm.

Op 7 en 9 april 2014 hebben er twee vergaderingen van het DB plaatsgevonden. De vergaderingen lagen in elkaars verlengde. Op 7 april 2014 heeft het DB vergaderd in aanwezigheid van externe adviseurs en op 9 april 2014 heeft het DB wederom vergaderd, maar toen zonder die adviseurs.

Van de vergadering van 7 april 2014 is een concept-verslag gemaakt met als titel ‘-V- Concept verslag DB 7+9 april 2014’. Dit concept document is bij bedrijf terecht gekomen en is gebruikt in de conclusie van antwoord. Tot de map waarin het digitale concept document was opgeslagen had onder meer A toegang.

Uit onderzoek naar de historische telecommunicatiegegevens van de bestuurders van bedrijf, te weten B en C, verdachte en A, blijkt dat er tussen deze bestuurders en verdachte, en A en verdachte veelvuldig telefonisch contact is geweest, zeker in de periode 7 april 2014 tot en met 17 april 2014.

In de aanloop naar de door de Rijksrecherche te houden verhoren van B, C, A en verdachte, zijn telefoongesprekken afgeluisterd. Op 22 februari 2015 te 15:47:36 uur wordt verdachte gebeld door C. Daarin meldt C dat ‘het gezeik is begonnen’, dat hij en B zullen worden gehoord door de Rijksrecherche, en dat zij worden gehoord als verdachte inzake verdenking van heling.

Op enig moment tijdens dat gesprek wordt tussen verdachte (verdachte) en C het volgende gezegd:

(…)

[C] : Als wij wisten dat het door een misdrijf, misdrijf verkregen goed betrof. He, dan denk ik van eh …. het is helemaal niet door een misdrijf, zij kon inloggen….zij heeft, zij heeft, zij heeft geen diefstal gepleegd.

[verdachte] : Tja.

[C] : Haar, eh, het was haar ter beschikking gesteld, doordat ze gewoon kon inloggen.

[verdachte] : Ja. ja. Zij is niet ….dan hadden ze haar moeten afsluiten.

(…)

[C] : …en vervolgens heb jij dat doorgezet naar ons.

[verdachte] : Ja.

[C] : En ik wist ook niet beter dan dat zij gewoon toegang had, want dat heb jij mij verteld. Snap je…en daardoor… zouden we daarmee, met dat verhaal, de dans kunnen, kunnen, hoe noem je dat? De dans kunnen….

[verdachte] :Hmm,

[C] : ja je weet het wel, wat ik bedoel, ontspringen...

(…)

Op 3 maart 2015 wordt [A] gehoord. [A] heeft verklaard dat zij toegang tot de map had waarin het concept-verslag was opgeslagen, en dat zij met haar iPhone foto’s van het verslag heeft gemaakt.

Op 4 maart 2015 belt verdachte (H) met [C] ( [C] ), waarbij onder meer het volgende wordt gezegd:

(…)

[C] : En met dat verhoor, meteen op je zwijgrecht beroepen??

[verdachte] : Ja, alles.

[C] : Op alles, ja, dat is slim gedaan denk ik.

[verdachte] : Ja, en [A] heeft verklaring afgelegd dat zij de foto’s heeft gemaakt van het scherm.

[C] : Ze is doorgezakt?

[verdachte] : Ja.

[C] : Door het ijs gegaan. En eh …. heeft ze ook gezegd dat ze die naar jou gestuurd heeft?

[verdachte] : Nee.

(…)

Verdachte is op 13 april 2009 in dienst getreden van de BEL-combinatie, welk dienstverband een jaar later is omgezet in een vast dienstverband. Op dat dienstverband zijn de arbeidsvoorwaarden als genoemd in de CAR-UWO van toepassing.

Verdachte is op 2 januari 2014 in het belang van het onderzoek geschorst. Deze schorsing houdt in dat verdachte zijn werk voor de BEL-combinatie niet mag verrichten en dat hij tot nader order geen contact mag hebben met mogelijke betrokkenen.

Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij na 2 januari 2014 contact heeft gehad met mogelijke betrokkenen, dat hij wist dat hij dat niet mocht doen, maar dat hij zich schandalig behandeld voelde door de BEL-combinatie en dat hij toen steun heeft gezocht bij die betrokkenen.

De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Het telefoongesprek van 22 februari 2015 bevat gezien het tijdstip in combinatie met de inhoud, daderinformatie.

In de rechtspraak wordt voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een geheim in de zin van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht acht geslagen op onder meer de aard van de informatie, het moment dat de geheimhoudingsplichtige hiervan kennis kreeg, en de hoedanigheid waarin deze hiervan kennis kreeg. Hier betrof het een zeer beperkt toegankelijk concept-verslag van een besloten vergadering van het DB van de BEL-combinatie. Het zag onder meer op de haalbaarheid van het juridisch geschil tussen de BEL-combinatie en bedrijf, wat zonder meer als gevoelige informatie aangemerkt moet worden. Van de op het beeldscherm zichtbare gedeelten van het digitale verslag werden heimelijk foto’s gemaakt, welke door verdachte zijn doorgespeeld aan bedrijf, in zijn hoedanigheid van geschorste ambtenaar die geen contact mocht hebben met betrokkenen. Het moet voor verdachte als ambtenaar van meet af aan duidelijk zijn geweest dat het hier ging om gevoelige informatie waarvan de inhoud geheim moest blijven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een geheim in de zin van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht, en dat verdachte wist dat het betreffende document geheim was.

Dat er geen opzet in het spel was, ook niet in voorwaardelijke zin, wordt naar het oordeel van de rechtbank weerlegd door bovengenoemde bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

  • Opzettelijke schending van een ambtsgeheim.

Strafoplegging

Taakstraf van 80 uur.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^