Tot 33 maanden gevangenisstraf geëist voor oplichten overslagbedrijf in Rotterdamse haven

De schandelijke wijze waarop drie verdachten hun werkgever dan wel opdrachtgever zouden hebben opgelicht, dat is de kern van de zaak die bij de rechtbank Rotterdam behandeld werd. Een operationeel directeur, een financieel manager en een ingehuurde kracht die de implementatie van een softwareprogramma zou begeleiden. Allen werkzaam voor een groot overslagbedrijf in de Rotterdamse haven. Het OM verwijt hen oplichting, het opmaken van valse facturen en witwassen.

Volgens het OM hebben verdachten tussen 2013 en 2016 circa 250 facturen verstuurd aan hun werkgever/opdrachtgever voor niet-geleverde diensten dan wel goederen voor een totaalbedrag van meer dan 3.300.000 euro. Er is daarbij sprake geweest van een onjuiste voorstelling van zaken en onder invloed daarvan is hun werkgever/opdrachtgever bewogen tot afgifte van geld. Verdachten hebben vervolgens getracht aan het geld dat zij uit de kas hebben laten vloeien een legaal tintje te geven zodat het lastiger werd om de criminele herkomst te achterhalen, aldus het OM.

Vervelende jongens die een snoepwinkel plunderden

“Toen ik voor deze inhoudelijke behandeling het dossier in dook, viel mij op, op wat een schandelijke wijze verdachten hun werkgever dan wel opdrachtgever bestolen hebben. Daarbij gingen zij veel verder dan ruim declareren of een stapel printpapier meenemen. Zij hebben zich op grove en grote wijze verrijkt voor zo’n 2.500.000 euro”, aldus de officier. Volgens hem zijn niet alleen de bedragen waarover het gaat schandelijk, ook de wijze waarop. De officier benoemt de nare toonzetting van WhatsApp-gesprekken tussen verdachten waarin de buit verdeeld werd. Volgens hem de toon van vervelende jongens die een snoepwinkel plunderden. Een wijntje als extra kerstpakket of werkdagen declareren tijdens je vakantie. Daarnaast werd het geld ruim besteed aan luxe; een luxe inrichting van het huis, dure horloges, audioapparatuur; allemaal op kosten van hun werkgever/opdrachtgever, aldus de officier. 

Ernst van de feiten

De officier stelt dat een werkgever erop mag vertrouwen dat werknemers met sleutelposities zoals deze verdachten het slot op de deur zijn en niet de sleutel tot de pot met geld. Door schending van dit vertrouwen hebben zij hun werkgever ernstig benadeeld en ook in een slecht daglicht geplaatst. Hetzelfde geldt volgens het OM voor de ingehuurde kracht, maar dan ten opzichte van zijn opdrachtgever. Een opdrachtgever waar hij – ook zonder deze fraude – goed geld had kunnen verdienen.

Het gemak waarmee verdachten geld van anderen uitgeven is volgens de officier stuitend. “In feite kan er niet op een schaamtelozere wijze gefraudeerd worden. En allen lijken zonder enig schuldgevoel met betrekking tot hun daden.”

Volgens de officier heeft de ingehuurde kracht de grootste rol in het geheel wanneer gekeken wordt naar de criminele infrastructuur van bedrijven, valse facturen en bankrekeningen. Wanneer echter gekeken wordt naar de mogelijkheden die de financieel manager had om de fraude mogelijk te maken dan opereerden zij volgens hem op een gelijk niveau. De operationeel directeur keurde vervolgens goed waar hij had moeten afkeuren. Echter heeft hij zich boetewaardig opgesteld gedurende het onderzoek.

Strafeisen

De ingehuurde kracht is na dit strafrechtelijke onderzoek gewoon doorgegaan met frauderen en is in de ogen van het OM een onverbeterlijke fraudeur. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 33 maanden is volgens de officier hier dan ook op zijn plaats. Tegen de financieel manager eist hij 28 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de operationeel directeur hoorde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden tegen zich eisen. 

De rechtbank doet over 2 twee weken uitspraak.  

Bron: OM

Print Friendly and PDF ^