Verdachte heeft bij zijn ondernemingen opzettelijk meerdere aangiften omzetbelasting onjuist en onvolledig ingediend
/Rechtbank Noord-Holland 13 september 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:8255
Verdachte heeft in zijn hoedanigheid van directeur en feitelijk leidinggevende bij zijn ondernemingen opzettelijk meerdere aangiften omzetbelasting onjuist en onvolledig ingediend, als gevolg waarvan hij of zijn ondernemingen te weinig belasting hebben betaald.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, doordat zijn ondernemingen een enorme groei doormaakten, de aangiften omzetbelasting heeft ingediend, terwijl nog niet duidelijk was wat de totale omzet van de ondernemingen over de betreffende aangiftetijdvakken was. Verdachte was voornemens de aangiften op een later moment te corrigeren door aanvullende aangiften.
Uit deze door verdachte ter terechtzitting gedane verklaring blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte wist dat de aangiften inkomstenbelasting die hij voor firma 7 en 8 heeft gedaan onjuist of onvolledig waren. Immers heeft verdachte de aangiften voor de omzetbelasting zelf opgesteld en ingediend, terwijl hij wist dat een (groot) deel van de facturen over de aangifteperioden nog niet was verwerkt in de administratie van de onderneming. Daarmee stond op het moment van aangifte al vast dat hetgeen verdachte aan omzet aan de belastingdienst opgaf niet overeenkwam met de in werkelijkheid genoten omzet.
Verdachte heeft gelet op het voortgaande naar het oordeel van de rechtbank opzet gehad op het onjuist en onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangiften omzetbelasting.
De rechtbank houdt verdachte verantwoordelijk voor het ontstaan van een aanzienlijk fiscaal nadeel, waarbij hebzucht voor verdachte de drijfveer moet zijn geweest. Door aldus te handelen ondergraaft verdachte de algemene belastingmoraal en is hij er mede de veroorzaker van dat de belastingdruk door anderen als te zwaar wordt ervaren, aangezien anderen meer zullen moeten betalen wanneer er mensen zijn die niet afdragen wat ze verschuldigd zijn. De rechtbank acht dit zeer laakbaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 69 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Verdachte wordt tevens tot het verrichten van 100 uur taakstraf veroordeeld.
Lees hier de volledige uitspraak.