Verdachte heeft over de jaren 2010 en 2011 ongeveer 600 aangiften inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen ingediend waarin onjuiste bedragen aan zorgkosten en giften waren vermeld
/Rechtbank Overijssel 18 augustus 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:4352
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: al dan niet samen met anderen valsheid in geschrifte heeft gepleegd door aangiftebiljetten IB/ premieheffing volksverzekeringen valselijk op te maken, dan wel al dan niet samen met anderen belastingfraude heeft gepleegd door opzettelijk onjuiste aangiften IB/ premieheffing volksverzekeringen in te dienen;
Feit 2: al dan niet samen met anderen de Belastingdienst heeft opgelicht door onjuiste aangiften IB/ premieheffing volksverzekeringen in te dienen.
Vordering OvJ
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich gedurende die periode onder elektronisch toezicht zal stellen met een locatiegebod overeenkomstig aanwijzingen van de reclassering en zij zich zal gedragen overeenkomstig de daaraan te verbinden voorschriften van de reclassering en een geldboete van €11.385,00, te verrekenen met het gelegde beslag.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Volgens de verdediging heeft verdachte geen enkele opzet gehad op het valselijk dan wel onjuist invullen van de belastingaangiftes. De verdediging heeft in dit verband aangevoerd dat alle aangevers aan verdachte de bedragen hebben doorgegeven van de zorgkosten die zij hebben gemaakt en de giften die zij hebben gedaan en dat zij deze bedragen op de aangiften heeft vermeld. De aangevers hebben daarbij aan verdachte aangegeven dat zij van de gemaakte zorgkosten en de gedane giften betalingsbewijzen hadden. Verdachte heeft volledig vertrouwd op de informatie die haar is gegeven.
Beoordeling rechtbank
Verdachte heeft voor een aantal mensen uit haar omgeving elektronische aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen bij de Belasting- dienst ingediend. In deze aangiften waren te hoge bedragen aan zorgkosten en giften opgevoerd. Een aantal van de betreffende belastingplichtigen, onder wie de in de tenlastelegging genoemde personen, heeft niet alleen verklaard dat hun belastingaangiftes waren ingevuld door verdachte en dat de in die aangiftes vermelde bedragen aan zorgkosten en giften niet juist zijn, maar ook dat die bedragen niet door hen aan verdachte zijn doorgegeven. De gehoorde personen hebben tevens verklaard dat zij aan verdachte een geldbedrag hebben betaald voor het invullen van hun belastingaangifte. De teruggaven als gevolg van de negatieve belastingaanslagen zijn telkens uitbetaald op de bankrekeningen van de verschillende belastingplichtigen.
Voorts is gebleken dat verdachte bij het inzenden van de elektronische aangiften gebruik heeft gemaakt van verschillende IP-adressen, ook zonder dat de eigenaar van het betreffende (niet beveiligde) IP-adres daarvan op de hoogte was. Daarnaast is op verdachtes computer het softwareprogramma ‘Platinum Hide IP’ aangetroffen. Dit is een programma dat een IP-adres genereert waarmee men zichtbaar is op internet, terwijl het daadwerkelijk gebruikte IP-adres onzichtbaar blijft.
Opzet op de onjuistheid
Volgens de verdediging heeft verdachte geen opzet gehad op het valselijk dan wel onjuist invullen van de belastingaangiftes. Verdachte zou slechts de bedragen aan zorgkosten en giften die de belastingplichtigen aan haar doorgaven in de aangiften hebben opgenomen. Als deze bedragen niet juist zijn dan heeft zij dat niet geweten.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
Alle gehoorde belastingplichtigen hebben een consistente verklaring afgelegd met betrekking tot de in de aangiftes vermelde bedragen aan zorgkosten en giften. Zij verklaren allen dat zij de in de aangiften opgenomen bedragen niet aan verdachte hebben doorgegeven. Zij hebben voor het invullen van de aangiften juist de hulp van verdachte ingeroepen omdat zij daar zelf niet toe in staat waren. Bij het invullen van de aangiften hadden zij ook geen bewijstukken in de vorm van betalingsbewijzen bij zich.
Nu enerzijds niet ter discussie staat dat verdachte degene is geweest die de elektronische aangiften van de gehoorde personen heeft ingevuld en vervolgens bij de Belastingdienst heeft ingediend en anderzijds het in de tenlastelegging genoemde individuele gevallen telkens gaat om gelijksoortige feiten die op dezelfde wijze tot stand zijn gekomen, acht de rechtbank de verklaring van de ene belastingplichtige redengevend voor het bewijs ten aanzien van de andere belastingplichtigen.
Daarnaast heeft verdachte bij het inzenden van de elektronische aangiften gebruik gemaakt van verschillende IP-adressen en is op haar computer een programma aangetroffen dat de registratie van het eigen IP-adres bij het inzenden van aangiften via internet onmogelijk maakt. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte heeft willen voorkomen dat haar eigen IP-adres achterhaald zou kunnen worden als het IP-adres waar vanaf de respectievelijke elektronische belastingaangiften naar de Belastingdienst gestuurd zijn.
Op grond van deze overwegingen acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat zij geen opzet heeft gehad op de onjuistheid van de aangiften ongeloofwaardig. Het verweer wordt verworpen.
Oordeel van de rechtbank met betrekking tot feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een aantal elektronische aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, waaronder de aangiften op naam van de onder feit 1 primair ten laste gelegde genoemde personen, valselijk heeft opgemaakt door in die aangiften te hoge bedragen aan zorgkosten en giften op te nemen. Niet bewezen kan worden dat verdachte dit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gedaan.
Oordeel van de rechtbank met betrekking tot feit 2
De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door de valselijk opgemaakte belastingaangiften de Belastingdienst – door het opleggen van negatieve aanslagen – heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen aan de verschillende belastingplichtigen. Ook hier kan niet bewezen worden dat verdachte dit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gedaan.
Bewezenverklaring
Feit 1: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
Feit 2: oplichting, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenis- straf van 12 maanden met een proeftijd van twee jaar en een onvoor- waardelijke taakstraf van 240 uur. De rechtbank verklaart verbeurd het inbeslaggenomen geldbedrag van €11.385,00.
Lees hier de volledige uitspraak.