Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid van een poging tot witwassen van een gestolen schilderij en een klok
/Rechtbank Oost-Brabant 16 maart 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:1170 De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader, dat hij kan worden aangemerkt als medepleger bij de poging tot witwassen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte subsidiair ten laste gelegde, te weten medeplichtigheid aan een poging tot witwassen van de antieke klok en het schilderij.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Primair omdat de handelingen van medeverdachte 1 niet kunnen worden beschouwd als een strafbare poging, subsidiair omdat sprake is van vrijwillige terugtred aan de zijde van medeverdachte 1 en meer subsidiair omdat de bewijsbare gedragingen niet kunnen worden begrepen onder de tenlastegelegde delictsomschrijving ex artikel 420bis, eerste lid, aanhef onder b, van het Wetboek van Strafrecht.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank baseert haar oordeel over de feitelijke gang van zaken op de navolgende bewijsmiddelen.
Op 16 maart 2014 is aangifte gedaan van diefstal van een schilderij met een afbeelding van Titus, de zoon van Rembrandt, en een antieke klok uit een woning aan de adres 1, gepleegd tussen zaterdag 15 maart 2014 en zondag 16 maart 2014.
medeverdachte 1 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij in april of mei 2014 onder de ruitenwisser van zijn auto een gele enveloppe heeft aangetroffen met daarin een briefje en een cd-rom. Op dat briefje stond dat er in de villa aan de straat een inbraak was geweest waarbij een zelfportret van Rembrandt en een gouden klok waren gestolen. De cd-rom heeft hij aan verdachte gegeven en nooit meer teruggezien. Om te kijken of medeverdachte 1 hier mee de kost kon verdienen, heeft hij verdachte en betrokkene 2 ingeschakeld. medeverdachte 1 heeft verdachte verzocht voor hem uit te zoeken of er een inbraak was gepleegd en betrokkene 2 heeft hij ingeschakeld voor onderhandelingen met de verzekeringsmaatschappij.
Verdachte heeft verklaard dat medeverdachte 1 (door hem aangeduid als medeverdachte 1 ) hem heeft verzocht of hij kon uitzoeken of de spullen uit de woning aan de straat waren weggehaald. Verdachte heeft aangever hierover gebeld. In het eerste telefoongesprek vroeg aangever of verdachte hem later kon terugbellen. Enkele dagen later heeft verdachte aangever weer gebeld. Verdachte heeft aangever toen gezegd dat hij informatie had over de spullen die uit de betreffende woning waren weggehaald. Verdachte heeft aangever in dat telefoongesprek verder gezegd dat hij aanneemt dat de spullen verzekerd zijn en dat de mensen die hem geïnformeerd hebben zaken willen doen met de verzekeringsmaatschappij. Verdachte heeft verder gezegd dat als die mensen contact kunnen leggen met de verzekeringsmaatschappij het een appeltje en een eitje is dat de spullen terug komen.
Op 29 oktober 2014 is bij verdachte thuis een cd-rom aangetroffen met daarop een tweetal filmpjes van het bij de inbraak op de straat weggenomen schilderij en de klok.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat toen hij aan aangever vroeg of het kon zijn dat er iets gestolen was, het voor hem duidelijk was dat het om gestolen waar ging. Tegen aangever heeft hij gezegd dat er een kans was dat aangever zijn spullen terug kon krijgen. Verdachte heeft verder verklaard dat medeverdachte 1 het niet zelf wilde doen vanwege zijn verleden en dat hij het voor medeverdachte 1 wilde uitzoeken. Als de diefstal bevestigd zou worden door aangever, dan werd het een verzekeringsverhaal en dan zou verdachte dat aan medeverdachte 1 meedelen. Het was verdachte duidelijk dat als er ergens een partij gestolen goederen zou staan dat medeverdachte 1 iets met de verzekering wilde regelen. Verdachte heeft tot slot verklaard dat hij denkt dat iedereen wel weet dat het zo werkt dat er dan iets financieels tegenover staat.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte medeplichtig is aan een poging tot het witwassen van het schilderij en de klok. Verdachte heeft contact opgenomen met de aangever en hij heeft de aangever laten weten dat de gestolen spullen terug gekregen konden worden. Verdachte heeft aangever gezegd dat dit via de verzekeringsmaatschappij zou verlopen en hij heeft vervolgens de naam van de verzekeringsmaatschappij bij aangever opgevraagd en gekregen. Deze naam heeft hij doorgegeven aan medeverdachte 1. Verdachte is daarmee medeverdachte 1 behulpzaam geweest en hij heeft medeverdachte 1 de benodigde inlichtingen verschaft bij diens poging om het gestolen schilderij en de klok tegen een vergoeding over te dragen. Het overdragen en omzetten van uit misdrijf afkomstige goederen wordt gekwalificeerd als witwassen. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de handelingen van medeverdachte 1 worden gekwalificeerd als een poging tot witwassen. medeverdachte 1 heeft naar aanleiding van de door hem aangetroffen enveloppe verdachte en betrokkene 2 benaderd en hen respectievelijk verzocht onderzoek te doen naar de diefstal en onderhandelingen te voeren met de verzekeringsmaatschappij. betrokkene 2 heeft verklaard dat hij de verzekeringsmaatschappij zou vragen wat de beloning was en vervolgens met medeverdachte 1 zou overleggen over de verdeling ervan. medeverdachte 1 heeft met verdachte en betrokkene 2 contact onderhouden om op de hoogte te blijven van de stand van zaken. De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen van medeverdachte 1 naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht zijn op de voltooiing van het witwassen van de schilderij en de klok. Van een vrijwillige terugtred door medeverdachte 1 is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, nu het witwassen niet is voltooid omdat de verzekeringsmaatschappij niet geïnteresseerd leek. Dit volgt uit de verklaring van medeverdachte 1. Aldus is geen sprake van omstandigheden van de wil van medeverdachte 1 afhankelijk.
Bewezenverklaring
- Medeplichtigheid aan poging tot witwassen
Strafoplegging
Taakstraf voor de duur van 34 uren.
Lees hier de volledige uitspraak.