Verdachte vrijgesproken van witwassen in de zaak rond de verkoop van aandelen Thuiszorg

Rechtbank Assen 23 november 2012, LJN BY3995 Aan verdachte is ten laste gelegd witwassen van de aandelen Thuiszorg Perfect B.V. "TP" (art. 420bis lid 1 ahf/ond b Sr).

Feiten

In 1999 is, naar aanleiding van een uitzending van het televisieprogramma Zembla en een daarop volgend onderzoek van de Economische Controle Dienst, binnen de Stichting Thuiszorg Icare besloten om de private ondernemingen strikter te scheiden van de publieke activiteiten van de Stichting. Dit heeft er toe geleid dat is besloten om de commerciële activiteiten te beëindigen en onderdelen binnen de Stichting die commerciële activiteiten uitvoeren af te stoten.

TP was een onderneming binnen de Stichting die op commerciële basis zorg verleende. In juni 2001 is vervolgens, naar aanleiding van de nota "definitieve ontvlechting en vervreemding Thuiszorg Perfect" door de Raad van Commissarissen besloten dat de Raad van Bestuur van de Stichting goedkeuring wordt verleend tot het afstoten/privatiseren van TP. Uiteindelijk zijn de aandelen TP eind 2001 voor een bedrag van fl. 1,--, met overname van een schuld van fl. 852.500, verkocht aan verdachte. [medeverdachte 1] had op dat moment een groot belang in verdachte, hetgeen hij heeft verzwegen tegenover de overige binnen de Stichting bij de verkoop betrokken personen en organen. In 2003 zijn diezelfde aandelen TP door verdachte verkocht aan Randstad B.V. voor een bedrag van ruim 8 miljoen euro.

Vordering van de officier van justitie 

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 150.000, alsmede verbeurdverklaring van het gehele vermogen van verdachte, met aftrek van de eventueel op te leggen geldboete.

Oordeel rechtbank

De rechtbank acht van belang hetgeen zij in het vonnis in de zaak medeverdachte 1 heeft overwogen omtrent de prijs waarvoor de aandelen TP zijn verkocht. De rechtbank is in de zaak medeverdachte 1 tot de conclusie gekomen dat niet gezegd kon worden dat overeengekomen prijs geen goede en reële prijs was. Ook in deze zaak is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de prijs waarvoor de aandelen zijn verkocht niet goed en reëel was. De rechtbank verwijst hierbij naar hetgeen in de zaak medeverdachte 1 hieromtrent is overwogen.

Nu reeds in 1999 binnen de Stichting het voornemen was ontstaan om de private ondernemingen, waaronder TP af te stoten, welke besluitvorming in de jaren daarna concretere vormen heeft aangenomen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat medeverdachte 1, door het verzwijgen van zijn belang in verdachte (hoe laakbaar dit gedrag ook is), de Stichting heeft bewogen tot afgifte van de aandelen. Het besluit tot verkoop van de aandelen TP was immers reeds geruime tijd voor het totstandkomen van de geheime afspraken tussen medeverdachte 1 en medeverdachte 2 ontstaan. Nu evenmin kan worden gezegd dat de prijs waarvoor de aandelen zijn verkocht niet reëel was, is de rechtbank van oordeel dat niet is bewezen dat de aandelen TP afkomstig waren uit het misdrijf oplichting. Evenmin is de rechtbank gebleken dat de aandelen afkomstig waren uit enig ander misdrijf.

De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van de tenlastelegging.

 

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Zie ook de zaak tegen de medeverdachte:

 

 

Print Friendly and PDF ^