Veroordeling bedrijf in Beek en Donk voor dodelijk liftongeluk

Rechtbank Oost-Brabant 15 oktober 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:5126

Een bedrijf uit Beek en Donk is schuldig aan de dood van een oproepkracht die bekneld raakte in een goederenlift. De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt het bedrijf tot een geldboete van 75.000 euro.

De oproepkracht voerde in november 2015 schoonmaakwerkzaamheden uit bij een goederenlift in het bedrijf en moest daarbij de liftschacht in. Op enig moment kwam de lift naar beneden en raakte de man bekneld onder de lift. Als gevolg daarvan overleed hij.

Geen instructies

Het bedrijf draagt als werkgever de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van al haar werknemers -onder wie de oproepkracht- die voor het bedrijf aan het werk zijn. Zij is verplicht passende en adequate maatregelen te treffen tegen de eventuele gevaren op de arbeidslocatie. Volgens de rechtbank liet het bedrijf dit echter na. Het bedrijf hield op alle fronten onvoldoende rekening met de veiligheidsrisico’s die aan het verrichten van onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden bij de goederenlift waren verbonden. Zij liet de man werken bij een lift waarvan de inloopbeveiliging was uitgeschakeld. 

Het bedrijf liet hem dit doen terwijl de man geen instructies had gekregen om de hoofdschakelaar van de goederenlift uit te zetten en zij toestond dat overbruggingsbedrading werd aangebracht waarmee de inloopbeveiliging kon worden omzeild. Dit leidde ertoe dat de lift naar beneden kon komen terwijl de man in de liftschacht stond. De rechtbank oordeelt dat het bedrijf aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en onzorgvuldig heeft gehandeld en daarmee verantwoordelijk is voor de dood van de man.

De rechtbank rekent het bedrijf zwaar aan dat de man door haar schuld op gruwelijke wijze is overleden. Bij het bepalen van de straf kijkt de rechtbank onder meer naar wat in soortgelijke zaken is opgelegd. 

De rechtbank vindt de wettelijke boetemaxima in dit geval niet afdoende. Van een geldboete die aan een rechtspersoon wordt opgelegd, moet een afschrikwekkend effect uitgaan. Daarom maakt de rechtbank gebruik van de wettelijke mogelijkheid om rechtspersonen een hogere boete op te leggen. Al met al vindt de rechtbank een geldboete van 75.000 euro passend voor de mate van schuld die het bedrijf heeft aan het ongeval. Daarbij beseft de rechtbank dat een strafoplegging, in welke vorm of omvang dan ook, het leed van de nabestaanden niet ongedaan zal kunnen maken.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^