Veroordeling financieel adviseur wegens verduistering
/Rechtbank Rotterdam 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:4118
De verdachte heeft zich gedurende een periode van aantal jaren meermalen schuldig gemaakt aan verduistering van een aanzienlijke geldbedragen, die hij uit hoofde van zijn beroep als financieel adviseur beheerde voor zijn cliënten. Hierbij is aan de slachtoffers vele malen onjuiste informatie verstrekt en verdachte heeft zonder toestemming van zijn cliënten (door gebruik te maken van valse of vervalste stukken) transacties verricht. Door aldus te handelen ontving de verdachte het geld op zijn rekening.
Door de verdediging is verzocht om aan de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van de oplegging van een vrijheidsstraf, omdat de periode waarin de feiten zijn gepleegd zich uitstrekt over de jaren 2005 tot en met 2012. De strafzaak moet derhalve als “oud” worden aanmerkt, aangezien deze zaak pas eind 2016 ter behandeling en afdoening voor het eerst bij de rechtbank is aangebracht.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat dit lange tijdsverloop niet aan de verdachte kan worden toegerekend. Dit lange tijdsverloop vormt, samen met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor de rechtbank aanleiding om de zaak af te doen met het opleggen van een taakstraf van 200 uur.
Lees hier de volledige uitspraak.