Veroordeling in grootschalige uitkeringsfraude, afwijking strafeis wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden
/Rechtbank Noord-Holland 18 december 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:13045
De rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, veroordeelt verdachte ter zake van zeer langdurige uitkeringsfraude tot een onvoorwaardelijke werkstraf.
Verdachte heeft gedurende een zeer lange periode (in strafrechtelijk relevante zin vanaf oktober 2001) opzettelijk nagelaten gegevens te verstrekken die van belang waren voor het vaststellen van haar recht op een Bijstandsuitkering. In genoemde periode heeft verdachte gewerkt als (thuis)kapster en heeft zij uit die werkzaamheden inkomsten genoten. De inkomsten zijn in de loop der jaren steeds verder opgelopen; in 2012 verdiende verdachte ongeveer € 1.100 per maand. Zodoende heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan grootschalige uitkeringsfraude en heeft hiervan fors geprofiteerd.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de periode waarin verdachte de fraude heeft gepleegd, alsmede het bedrag dat ten onrechte aan de maatschappij is onttrokken, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf alleszins passend en geboden zou zijn. De rechtbank overweegt dat de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, in beginsel gerechtvaardigd is. Gelet echter op de bijzondere persoonlijke omstandigheden, zoals deze ter terechtzitting aan de hand van het omtrent verdachte opgemaakte Reclasseringsrapport d.d. 21 november 2013 zijn besproken, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de strafeis.
De rechtbank wijst daarbij met name op de gevorderde leeftijd van verdachte, haar broze (psychische) gezondheid, het afwezige gevaar van herhaling en de lopende terugbetalingsverplichting aan de gemeente van de ten onrechte ontvangen uitkeringsgelden tot een bedrag van € 210.572,51. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat verdachte nu legaal als kapster werkt, daarmee in haar eigen onderhoud voorziet en hierdoor tevens in staat is een maandelijks bedrag van de hiervoor genoemde schuld af te lossen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht de rechtbank de kans aanmerkelijk dat zij, indien haar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, na het uitzitten daarvan niet meer in staat zal zijn om in haar eigen onderhoud de voorzien of haar schuld op deze wijze af te lossen.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.