Veroordeling voormalig werknemer Gemeente Venlo wegens verduistering in dienstbetrekking
/Rechtbank Limburg 3 september 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:7630
Verdenking
- Feit 1: in dienstbetrekking geld dan wel een camera heeft verduisterd dan wel dat hij die camera heeft witgewassen;
- Feit 2: in dienstbetrekking geld dan wel een colbert heeft verduisterd dan wel dat hij dat colbert heeft witgewassen;
- Feit 3: in dienstbetrekking twee keer €10.000 heeft verduisterd dan wel dat hij dat geld heeft witgewassen;
- Feit 4: in dienstbetrekking €7.000 heeft verduisterd dan wel dat hij dat geld heeft witgewassen.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat met betrekking tot alle vier de feiten het primair aan verdachte tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de officier van justitie verwezen naar jurisprudentie betreffende het voor verduistering vereiste “anders dan door misdrijf onder zich hebben”. Hij heeft betoogd dat sprake moet zijn van een rechtsverhouding op grond waarvan men het goed onder zich heeft en dat geen sprake mag zijn van het plegen van strafbare feiten voor het creëren van een bevoegdheid. Het is niet van belang of verdachte het geld fysiek onder zich heeft gehad. Hij had de functie van budgethouder en had derhalve op grond van zijn positie het geld onder zich. Verdachte had echter geen opdracht tot betaling mogen geven voor de onder de feiten beschreven goederen/gelden. De door verdachte afgelegde verklaringen met betrekking tot de feiten acht de officier van justitie, in het licht van onder meer de verklaringen van aangeefster en van getuigen, volstrekt ongeloofwaardig.
Standpunt verdediging
Feit 1
De raadsman heeft met betrekking tot het primair tenlastegelegde betoogd dat verdachte in het kader van de “Subsidieverordening vouchers bewonersinitiatieven Gemeente Venlo” een camera heeft gekocht voor een (nog op te richten) fotoclub. Deze camera is gekocht op rekening van de Gemeente Venlo en is aan een man genaamd naam 1 in gebruik gegeven, maar de camera is ook door verdachte van die betreffende naam 1 geleend en gebruikt. De camera is teruggevonden in een loods die in gebruik was bij de Stichting Roemenië van mevrouw naam 2. Verdachte heeft in die loods ook (een) fotoreportage(s) gemaakt, maar hij heeft de camera niet in de loods gelegd. Dat is kennelijk door naam 1 gedaan. Verdachte betwist dan ook dat hij zich de camera wederrechtelijk heeft toegeëigend. Er is geen sprake van verduistering, hooguit is verdachte slordig met de camera omgesprongen.
Evenmin is sprake van het subsidiair tenlastegelegde witwassen, aangezien geen sprake is van enig opzet tot verbergen/verhullen. Bovendien was de camera niet van misdrijf afkomstig.
Een en ander moet leiden tot een vrijspraak van het eerste feit.
Feit 2
De verdediging heeft betoogd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het colbertjasje heeft verduisterd. Het colbert is door verdachte privé gekocht, maar is via de gemeentelijke regeling door de Gemeente Venlo betaald. Verdachte is vergeten om het bedrag van €166,12 aan de Gemeente terug te betalen. Hij heeft geen opzet gehad het colbertjasje te verduisteren.
Van het subsidiair tenlastegelegde witwassen is evenmin sprake, aangezien het colbertjasje niet afkomstig was uit enig misdrijf.
Feit 3
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, gezien alle feiten en omstandigheden, sprake is van witwassen omdat verdachte gebruik heeft gemaakt van het geldbedrag van €20.000 terwijl hij wist, althans moest weten, dat dit bedrag afkomstig was uit enig misdrijf, namelijk het plegen van valsheid in geschrift. Derhalve refereert de verdediging zich dienaangaande aan het oordeel van de rechtbank.
Van verduistering kan geen sprake zijn aangezien verdachte het bedrag van €20.000 onder zich had door het plegen van een misdrijf.
Feit 4
Met betrekking tot het vierde feit heeft de raadsman van verdachte betoogd dat het geldbedrag van €7.000 overgeboekt is naar een verkeerd rekeningnummer, namelijk het rekeningnummer van verdachte. Verdachte heeft dit erkend en met de Gemeente een terugbetalingsregeling afgesproken. Verdachte heeft nooit de bedoeling gehad de Gemeente te benadelen.
Als uitgegaan wordt van kwaad opzet, dan kan geen sprake zijn van verduistering omdat verdachte het geld door misdrijf, oplichting of valsheid in geschrift, onder zich had.
De verdediging refereert zich met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Op 7 april 2011 heeft de teamleidster van de afdeling maatschappelijke ontwikkeling bij de Gemeente Venlo aangifte gedaan van verduistering in dienstbetrekking, door verdachte gepleegd. Zij heeft verklaard dat verdachte sinds 1 januari 2009 als Stadsdeelmanager werkzaam is geweest bij de Gemeente Venlo en dat hij onder andere uitvoering heeft gegeven aan de zogenoemde “voucherregeling”. Dat is een regeling waarbij geld dat de Gemeente Venlo van de landelijke overheid krijgt via vouchers (waardebonnen) wordt toegekend aan bewonersinitiatieven die om een of andere onderbouwde reden aanspraak hierop willen maken. Verdachte had in het kader van die regeling een eigen beslissingsbevoegdheid tot een bedrag van €25.000. In het najaar van 2010 is dit mandaat gewijzigd en is voorgeschreven dat ook het afdelingshoofd in kennis moest worden gesteld en voor akkoord moest tekenen voor de toekenning van vouchers.
Naar aanleiding van het collegevoorstel van 25 juli 2009 is verdachte benoemd tot kasbeheerder van de Subsidieverordening vouchers bewonersinitiatieven Venlo, door aangeefster kort benoemd als ”voucherregeling”, en is aan verdachte mandaat verleend tot het toekennen van vouchers.
Ten aanzien van feiten 1 en 3
Aangeefster heeft verklaard dat tijdens de controle van de voucherregeling in januari 2011 is gebleken dat verdachte uit diens budget een fotocamera van het merk Canon, type EOS 7D, ter waarde van €2.067,01 heeft aangeschaft. Aangezien de voucherregeling bedoeld is voor plannen in de wijken met betrekking tot zorg, fysieke inrichting en leefbaarheid, past deze aanschaf niet binnen de regeling en heeft verdachte het hiervoor genoemde bedrag volgens de gemeente oneigenlijk gebruikt.
Aangeefster heeft voorts verklaard dat de Gemeente Venlo op 25 januari 2011 een nota ontvangen heeft waaruit bleek dat een fotoclub, genaamd naam 3, in opdracht van verdachte voor een totaalbedrag van ruim €26.000 zo’n 40 foto’s zou hebben gemaakt. Verdachte zou deze foto’s hebben laten maken in verband met een brochure en hiervoor een bedrag van €20.000 aan een persoon genaamd naam 1 contant hebben betaald. Verdachte heeft twee keer een schriftelijke opdracht verstrekt aan de afdeling financiën van de Gemeente Venlo om een bedrag van €10.000 naar zijn eigen bankrekeningnummer over te maken. Dit bedrag van in totaal €20.000 heeft verdachte voor privédoeleinden aangewend.
Verdachte heeft verklaard dat hij in het kader van de voucherregeling de bewuste camera als gift/subsidie aan naam 1 heeft gegeven, zodat hij deze camera voor een fotoclub kon gebruiken. Verdachte heeft de camera ook zelf gebruikt voor privé- en voor werkdoeleinden.
Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment niet meer wist waar de camera gebleven was. Een gedeelte van de loods waar de camera is teruggevonden was weliswaar bij verdachte in gebruik, maar hij heeft de camera niet in de loods gelegd. De doos waarin de camera is aangetroffen, is bij verdachte bezorgd en nadien door hem in het voorportaal van zijn woning gezet bij het oud papier. Verdachte heeft verklaard dat hij de camera niet in de doos heeft gedaan, maar dat kennelijk een derde de doos heeft meegenomen en de camera erin heeft gedaan. Ten aanzien van de kussensloop die bij de camera is aangetroffen heeft verdachte verklaard dat deze van hem is. De sloop lag in de loods en werd gebruikt als stofdoek.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op het moment dat de camera gevonden is nog wel in het bezit was van een sleutel van de loods, maar dat hij al ongeveer een half jaar niet meer in de loods geweest was.
Ten aanzien van naam 1 heeft verdachte verklaard dat hij hem in 2009 heeft leren kennen via de fotografie. naam 1 is begin 40 jaar oud, is iets groter dan verdachte en heeft slag in het haar. Hij is Nederlander en spreekt dialect. Hij heeft verdachte verteld dat hij in Duitsland werkt en dat hij veel moet reizen voor zijn werk. Verdachte had contact met naam 1 via e-mailberichten. Verdachte heeft naam 1 twee tot drie keer gezien. Hij weet niet waar naam 1 woont.
Met betrekking tot de twee overboekingen van €10.000 heeft verdachte verklaard dat hij met naam 1 heeft afgesproken dat deze foto’s zou maken voor de gemeente in verband met de vastlegging van alle fysieke projecten van de Gemeente Venlo. De daarmee gemoeide kosten vielen volgens verdachte onder de organisatiekosten en binnen de voucherregeling. Verdachte heeft verklaard dat hij zich door naam 1 heeft laten overhalen om hem cash te betalen. Verdachte heeft vervolgens twee verzoeken tot betaling opgesteld op 15 april 2010 en 1 juli 2010 om - vanuit het budget van de voucherregeling - geldbedragen van elke keer €10.000 op zijn eigen bankrekeningnummer X2 over te laten maken. Verdachte verklaarde zelf in juli 2010 €20.000 contant aan naam 1 betaald te hebben, waarvan €17.000 afkomstig uit zijn eigen kluis en de resterende €3.000 afkomstig van gepinde bedragen.
De rechtbank acht de verklaringen van verdachte op essentiële onderdelen volstrekt ongeloofwaardig en wel om de navolgende redenen.
Naar aanleiding van de bij de Gemeente Venlo gerezen vragen over de aanschaf van de camera, heeft verdachte in het gesprek met naam 4, naam 5 en naam 6 op 12 januari 2011 in eerste instantie verklaard dat hij de camera voor een project heeft aangeschaft, maar dat hij niet meer wist voor welk project de camera bedoeld was en op wiens verzoek hij de camera besteld heeft.
In dezelfde samenstelling is een aantal vervolggesprekken gevoerd zonder nader resultaat.
Op 26 januari 2011 - verdachte is in dit gesprek voorzien van rechtsbijstand - heeft verdachte weer verklaard dat hem nog steeds niet helder was, waar de camera mee te maken kon hebben. Vervolgens is hij geconfronteerd met het feit dat hij zelf foto’s heeft gemaakt voor het personeelsblad van de Gemeente Venlo met een Canon EOS 7D. Verdachte heeft toen naam 1 te berde gebracht, omdat hij een tijdje van naam 1 een camera te leen zou hebben gehad. Als verdachte vervolgens ermee geconfronteerd wordt dat ook op zijn Hyvespagina foto’s staan die gemaakt zijn met hetzelfde type camera, verklaart verdachte dat het heel goed zou kunnen dat naam 1 een dergelijke camera heeft. Verdachte heeft toen eerst verklaard dat hij aan naam 1 de opdracht heeft gegeven voor de fotovastlegging van uitgevoerde projecten in de voucherregeling voor een bedrag van €20.000 en dat deze naam 1 een fotoclubje had voor minderbedeelden.
De rechtbank acht het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte kennelijk in eerste instantie heeft vergeten voor wie en in het kader van welk project de camera is aangeschaft, terwijl hij vervolgens met een zeer uitgebreid verhaal op de proppen komt dat past bij de constatering dat hij de betreffende camera zelf heeft gebruikt. Tevens is betaling uit een subsidieregeling van een bedrag van €20.000 ter vergoeding voor het maken van 35-40 foto’s van projecten in het kader van die regeling buiten alle proporties. Daar komt verder nog bij dat de betreffende fotograaf onvindbaar is en dat het betaalde bedrag op de rekening van verdachte is gestort en door verdachte is gebruikt, terwijl verdachte beweert dat hij uit eigen middelen €20.000 contant aan naam 1 heeft betaald.
Dat de foto’s, die de Gemeente Venlo op 25 januari 2011 per post heeft ontvangen, door genoemde naam 1 zouden zijn gemaakt vindt de rechtbank evenmin aannemelijk, nu de opdracht tot het maken van die foto’s volgens verdachte in april en juli 2010 is gegeven, het geld volgens verdachte medio 2010 aan naam 1 zou zijn overhandigd en de foto’s blijkens de daarbij behorende metagegevens alle zijn gemaakt in het weekend van 22 en 23 januari 2011, kort voor verdachte in een van de hiervoor genoemde gesprekken, te weten op 26 januari 2011, voor het eerst met de figuur van naam 1 op de proppen kwam.
Aan de verklaring die verdachte heeft gegeven over de vindplaats van de camera hecht de rechtbank evenmin geloof. De camera die bij verdachte in gebruik is geweest, is gevonden in een loods die deels bij verdachte in gebruik is geweest, waarvoor hij over een sleutel beschikte, in een doos waarin verdachte zeer recent een bestelling had ontvangen en waarbij ook een sloop van verdachte is aangetroffen. Al die omstandigheden tezamen wijzen op een relatie tussen verdachte en de camera, terwijl voor een relatie van een derde met de camera geen concrete aanwijzingen zijn.
Ten aanzien van feit 1
Getuige 1, werkzaam bij naam 7, heeft met betrekking tot de aanschaf van de camera verklaard, dat hij bij nota van 3 november 2009 de aanschaf van een Canon EOS 7D met toebehoren ter waarde van €2.067,01 heeft gefactureerd aan de Gemeente Venlo, klantnummer 5905. Dat klantnummer moet zijn opgegeven door verdachte en is gekoppeld aan de afdeling Stadsbeleid en Stedelijke ontwikkeling.
Dezelfde factuur is als bijlage bij het Rapport van Hoffmann Bedrijfsrecherche gevoegd. De afdeling is doorgestreept en is schriftelijk veranderd in MOONT. Verdachte heeft hierover ter zitting verklaard dat op de factuur niet de afdeling stond waar hij werkzaam was, maar dat MOONT de afkorting was van de afdeling waar hij toen zat.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als stadsdeelmanager het onder feit 1 tenlastegelegde bedrag van €2.067,01 verduisterd heeft. Verdachte heeft gebruik gemaakt van het hem als budgethouder van de voucherregeling ter beschikking staande geld voor de aanschaf van een camera ten eigen nutte.
Ten aanzien van feit 3
Verdachte heeft op 15 april 2010 opdracht gegeven €10.000 over te maken op bankrekeningnummer X2 ten name van naam 3 onder vermelding van fotovastlegging vouchers 2009.
Op 1 juli 2010 heeft verdachte een eensluidende opdracht gegeven voor de fotovastlegging vouchers 2010.
Verdachte heeft verzwegen dat rekeningnummer X2 van de Rabobank op naam van verdachte zelf gesteld is en dat de betalingen van twee keer €10.000 op 29 april 2010 en op 15 juli 2010 zijn geboekt. Verdachte heeft het eerste bedrag van €10.000 kennelijk deels gebruikt voor overboekingen naar rekeningen op eigen naam en deels voor een betaling aan de DSB-bank, vermoedelijk ter aflossing van een lening. Het tweede bedrag van €10.000 is verschoven van de ene rekening naar de andere en bijna voor de helft gebruikt voor een betaling aan de DSB-bank. Waar het resterende bedrag is gebleven is niet duidelijk.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking twee keer een bedrag van €10.000 verduisterd heeft. Hij heeft gebruik gemaakt van het hem als budgethouder van de voucherregeling ter beschikking staande geld ten eigen nutte. De rechtbank benadrukt - gelet op het verweer van de raadsman van verdachte - dat verdachte het geld niet door misdrijf heeft verkregen, maar dat hij dit reeds uit hoofde van zijn functie onder zich had. Hij was immers tot een bedrag van €25.000 beschikkingsbevoegd.
Ten aanzien van feit 2
Tevens is aangifte gedaan van het feit dat verdachte op 20 november 2009 bij naam 8 in Venlo een colbert heeft gekocht ter waarde van €166,12 op rekening van de Gemeente Venlo, terwijl dit colbert voor eigen gebruik bestemd was. Dit bedrag is niet aan de Gemeente Venlo terugbetaald.
Getuige 2 heeft verklaard dat hij verdachte kent in verband met de levering van bedrijfskleding voorzien van een logo aan de Gemeente Venlo. Getuige heeft verklaard dat verdachte op 18 november 2009 een colbert heeft besteld en afgehaald. Verdachte heeft in de winkel verteld dat hij een receptie van het werk had en dat hij er netjes uit moest zien. Hij had met spoed een colbert nodig. Met verdachte is afgesproken dat hij het jasje zou meenemen zonder logo en dat hij daarna ermee terug zou komen om het logo van de Gemeente Venlo erop te laten zetten. Dit is echter nooit meer gebeurd. De nota van €166,12 is op verzoek van verdachte opgestuurd naar de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling van de Gemeente Venlo.
Verdachte heeft verklaard dat hij de factuur van de afdeling financiën heeft gekregen ter accordering en dat hij deze voorzien heeft van een werkordernummer en handtekening. Hij heeft verklaard dat het colbert voor hem privé bestemd was en dat hij de factuur zelf wilde betalen. De factuur kon echter niet meer uit het systeem van de gemeente gehaald worden. Verdachte heeft verklaard dat hij vervolgens vergeten heeft het geld aan de gemeente terug te betalen.
Het verweer van de raadsman van verdachte dat verdachte geen opzet had op verduistering, kan niet slagen. De verklaring van verdachte dat hij het colbert van meet af aan privé heeft aangeschaft strookt niet met de verklaring van getuige 2 dat hij dit voor het werk heeft aanschaft. Voorts is het niet aannemelijk om een privéaankoop op rekening van de werkgever te doen. Als dit onbedoeld zou zijn gebeurd, is het niet aannemelijk dat verdachte de factuur zou vergeten te voldoen. Hij heeft de factuur immers gezien en afgetekend.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de onder 2. primair tenlastegelegde verduistering van ongeveer €166 wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Tot slot is aangifte gedaan van het feit dat verdachte op 30 november 2009 een bedrag van €7.000 heeft laten overmaken naar bankrekeningnummer X 1, welk bankrekeningnummer in het crediteurenbestand van de Gemeente Venlo gekoppeld was aan Bewonersgroep Marianum. Uit onderzoek was echter al gebleken dat voornoemd nummer het bankrekeningnummer bij ABN-AMRO van verdachte betreft.
Verdachte heeft op 30 november 2009 de opdracht gegeven het bedrag van €7.000 over te maken naar rekeningnummer X1 ten name van bewonersgroep Marianum.
Verdachte heeft verklaard dat hij in zijn budget geld over had en dat hij €7.000 van zijn budget wilde overmaken naar een rekening van het project Marianumpark. Hij heeft per ongeluk zijn eigen rekeningnummer ingevuld, omdat hij in die tijd druk doende was met het regelen van zijn eigen financiën ten gevolge van een relatiebreuk. Verdachte heeft verklaard dat hij pas een paar maanden later in de gaten had dat het geld op zijn rekening was gestort. Hij dacht dat dit geldbedrag te maken had met de betaling van een door hem uitgevoerde tekenopdracht.
Het verweer van de verdediging dat verdachte nooit de bedoeling heeft gehad de gemeente te benadelen, wordt verworpen. De verklaring van verdachte dat hij pas maanden later in de gaten had dat dit geldbedrag naar zijn bankrekening was overgemaakt is aantoonbaar onjuist, aangezien hij het geldbedrag op dezelfde dag naar een ander rekeningnummer op zijn naam heeft overgemaakt. Ook in dit geval heeft verdachte het hem als budgethouder van de voucherregeling te beschikking staande geld ten eigen bate gebruikt. Het onder het vierde feit primair tenlastegelegde acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
- Feit 1 primair: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft
- Feit 2 primair: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft
- Feit 3 primair: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, tweemaal gepleegd
- Feit 4 primair: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van twee jaren.
Lees hier de volledige uitspraak.