Veroordeling wegens belastingfraude: taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden bij benadelingsbedrag van € 140.000
/Rechtbank Amsterdam 6 februari 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:750
Verdachte heeft gefraudeerd met de belastingaangiften van zijn webshop. Over de jaren 2013 tot en met 2016 heeft hij elk kwartaal onjuiste aangiften omzetbelasting ingediend. Nadat de Belastingdienst eind 2016 een onderzoek had aangekondigd heeft verdachte zijn administratie, rekeningafschriften van zijn webshop en inkoopfacturen vervalst en aan de Belastingdienst gegeven. Ook heeft hij zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2016 onjuist ingediend.
Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens de eerste aangifte omzetbelasting een verkeerd getal invulde en toen zag dat hij geld terug kon krijgen. Toen hij merkte dat het zo makkelijk was om geld te krijgen, heeft hij de aangifte onjuist ingevuld. De eerste keren ging het om een paar honderd euro maar na een tijdje werden het duizenden euro’s die verdachte ten onrechte van de Belastingdienst heeft ontvangen. Verdachte verklaart de ontvangen bedragen vrijwel helemaal in het bedrijf te hebben gestoken en daarvan niet of nauwelijks privéuitgaven te hebben gedaan. Hij heeft regelmatig op het punt gestaan er mee te stoppen of de Belastingdienst openheid van zaken te geven, maar steeds gekozen voor het nogmaals doen van onjuiste aangifte en uiteindelijk het opzettelijk vervalsen van zijn administratie om de onjuiste aangiften te kunnen dekken.
Verdenking
Aan verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting over de jaren 2013-2016;
het opzettelijk doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2013-2016;
het in valse of vervalste vorm aan de Belastingdienst ter beschikking stellen van zijn administratie;
het vervalsen of valselijk opmaken van rekeningafschriften en facturen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt alle ten laste gelegde feiten bewezen. Ten aanzien van de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2013 tot en met 2015 gaat de officier van justitie uit van de verklaringen die verdachte op 28 juni 2018 bij de FIOD heeft afgelegd. Uit die verklaringen leidt de officier van justitie af dat verdachte alle aangiften inkomstenbelasting heeft gebaseerd op een gemanipuleerde Excel-administratie.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft op de zitting ontkend dat hij de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2013 tot en met 2015 opzettelijk onjuist heeft gedaan. Verdachte heeft bekend dat hij de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2016 opzettelijk onjuist heeft gedaan. Daarnaast heeft verdachte bekend dat hij de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte over de jaren 2013 tot en met 2015 opzettelijk onjuist aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan. Daarvan zal verdachte worden vrijgesproken.
Verdachte heeft op de zitting ontkend deze aangiften opzettelijk onjuist ingediend te hebben. De officier van justitie vindt die ontkenning ongeloofwaardig omdat verdachte eerder bij de FIOD verklaarde dat zijn aangifte inkomstenbelasting gebaseerd was op de gemanipuleerde Excel-administratie. Op de zitting heeft verdachte gezegd dat er meerdere Excel-bestanden waren met administratie en de aangiften inkomstenbelasting over 2013 tot en met 2015 niet gebaseerd waren op de onjuiste Excel-administratie die hij voor de omzetbelasting bijhield. De rechtbank vindt dat de verklaring bij de FIOD te algemeen is om, gezien de ontkenning op zitting, vast te stellen dat verdachte opzettelijke onjuiste aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan over 2013 tot en met 2015. Uit de verklaring volgt niet ondubbelzinnig dat verdachte heeft bedoeld te zeggen dat alle aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2013-2016 zijn gebaseerd op die gemanipuleerde administratie. Hij is ook niet doorgevraagd op de afzonderlijke jaren inkomstenbelasting. Uit de verklaringen die verdachte bij de FIOD heeft afgelegd is af te leiden dat verdachte pas vanaf november 2016 is begonnen met het aanpassen van zijn administratie aan de (onjuiste) aangiften omzetbelasting. De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2013 tot en met 2015 waren op dat moment al ingediend.
Het dossier bevat ook verder onvoldoende informatie op basis waarvan vastgesteld kan worden dat de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2013 tot en met 2015 onjuist zijn.
De rechtbank vindt mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte wel bewezen dat hij over het jaar 2016 opzettelijk een onjuiste aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan. De rechtbank vindt ook bewezen dat verdachte de feiten 1, 3 en 4 heeft begaan.
Bewezenverklaring
Feit 1 en feit 2: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
Feit 3: opzettelijk het feit, omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen begaan, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;
Feit 4: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden
Lees hier de volledige uitspraak.