Veroordeling wegens overtreding art. 139d Sr: Door een SIM-kaart in een heimelijk geplaatst track&trace-systeem te bevestigen zodat kan worden beschikt over de gegevens die via gsm-masten worden overgedragen
/Rechtbank Noord-Nederland 18 april 2014,ECLI:NL:RBNNE:2014:2018
Verdachte wordt verdacht van overtreding van artikel 139d Sr. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 september 2012 t/m 8 oktober 2012 een SIM-kaart in een track and trace systeem heimelijk onder een auto van een ander heeft aangebracht (met als doel dat de auto hem zou leiden naar een schuur met daarin zijn gestolen boot) waarbij door middel van een computer de plaatsbepaling van die auto werd bepaald en telecommunicatie konden worden afgeluisterd en opgenomen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de verklaring van verdachte ter terechtzitting en bij de politie, alsmede het technisch proces-verbaal van de politie en de handleiding van het apparaat.
In dit geval is geen sprake van een situatie als bedoeld in art. 139d Sr indien wordt vastgehouden aan de traditionele uitleg van dit artikel. Echter dit artikel dient breder te worden uitgelegd.
Met het apparaat kunnen, mits daarin een SIM-kaart is geplaatst, locatiegegevens worden geregistreerd die door middel van inloggen op de GPRS-webtrackingplatform of trackingsoftware zijn te raadplegen. Hierdoor is het apparaat niet alleen een technisch hulpmiddel, maar tevens een geautomatiseerd werk als bedoeld in art. 80sexies Sr.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair geconcludeerd tot vrijspraak en subsidiair tot ontslag van rechtsvervolging.
Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, primair aangevoerd dat verdachte niet het oogmerk heeft gehad tot het wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen. Zijn doel was slechts te trachten te achterhalen of de auto waaronder het apparaat was geplaatst, met behulp van de plaatsbepalings- apparatuur kon leiden naar een plaats waar zich de gestolen boot van verdachte bevond. Een apparaat als het onderhavige is niet geschikt voor het afluisteren van gesprekken. Tevens is er geen sprake van aftappen of opnemen, omdat het daarbij gaat om telecommunicatienetwerken of diensten, wat hier niet het geval is.
Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat het bestanddeel 'telecommunicatie, of andere gegevensoverdracht of andere gegevensver- werking door een geautomatiseerd werk' niet bewezen kan worden. Omdat een GPS- of GPRS-signaal niet kan worden opgevat als communicatie middels ICT-kanalen is er geen sprake van telecommunicatie.
De Hi-com hi-602X GPRS-tracker vraagt niets aan de satelliet maar krijgt in informatie van de satelliet. GPRS bepaalt de locatie middels signalen die het apparaat ontvangt van de GSM- masten. Satellieten en zendmasten verzamelen niet gericht gegevens, slaan die niet op en dragen die ook niet over. Derhalve is er geen sprake van een geautomatiseerd werk. Het plaatsen van het onderhavige apparaat valt daarom niet onder artikel 139d Wetboek van strafrecht.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat het door verdachte geplaatste apparaat geen technisch hulpmiddel is in de zit van de wet, omdat het apparaat geen technisch hulpmiddel is dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 139c Sr. Verdachte dient daarom te worden ontslagen van rechtsvervolging (ovar).
Beoordeling rechtbank
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats, te weten onder een personenauto, aanwezig heeft doen zijn met het oogmerk dat daardoor telecommunicatie en/of ander gegevensoverdracht en/of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt afgeluisterd en/of afgetapt en/of opgenomen.
Vaststaat dat verdachte het apparaat wederrechtelijk heeft geplaatst. Hij had immers geen toestemming van de eigenaar van de auto om het apparaat aan de onderzijde van het voertuig te bevestigen.
Vervolgens moet de rechtbank vaststellen of het door verdachte geplaatste apparaat een technisch hulpmiddel is als bedoeld in artikel 139d Sr. Gelet op de aard en eigenschappen van het apparaat, zoals hiervoor onder de bewijsmiddelen is omschreven, is de rechtbank van oordeel dat het apparaat een technisch hulpmiddel is als bedoeld in de wet.
Door een SIM-kaart in het track&trace-systeem te plaatsen heeft verdachte dit systeem zodanig ingericht dat hij door middel van een geautomatiseerd werk, te weten een computer, via de door de leverancier meegeleverde software kon inloggen en vervolgens kon beschikken over de gegevens die via gsm-masten werden overgedragen.
De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval het door middel van een geautomatiseerd werk (computer) oproepen van alle door het technisch hulpmiddel (track&trace-systeem) opgevangen signalen uit de ether (interceptie) dient te worden aangemerkt als aftappen.
Verdachte heeft met het oogmerk om locatiegegevens op te vangen het track&trace-systeem geplaatst. Dat het verdachte naar zijn zeggen niet is gelukt vervolgens zodanig contact met het systeem te verkrijgen dat hij deze locatiegegevens kon opvragen doet daar niet aan af.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever niet alleen degene die feitelijk afluistert of aftapt strafbaar acht, maar ook degene die 'voorbereidingshandelingen' verricht, zoals omschreven in art. 139d Sr.
De rechtbank verwijst in dit verband naar de bijlage bij Kamerstuk 26643 nr. 220 waarin onder meer het volgende is overwogen.
"Indien iemand opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die niet voor hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk, is hij strafbaar op grond van artikel 139c Sr. Dit overigens behoudens de uitzonderingen in lid 2 van die bepaling. Men kan bij aftappen denken aan de persoon die door middel van een technisch hulpmiddel meeluistert met telefoongesprekken of meeleest met e-mailconversaties die niet voor hem bestemd zijn.
Een persoon hoeft niet daadwerkelijk over te gaan tot het aftappen van gegevens voordat zijn
handelen strafbaar is. Reeds het plaatsen van aftapapparatuur met het oogmerk gegevens af te tappen is strafbaar gesteld in artikel 139d lid 1 Sr."
Zoals hiervoor reeds overwogen is de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden de geplaatste HI-COM, HI-602X GPRS Tracker een technisch hulpmiddel in de zin van artikel 139d Sr. is. De rechtbank verwerpt dan ook het beroep op ontslag van alle rechtsvervolging.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een voorwaardelijke geldboete van € 1.000,-.
Lees hier de volledige uitspraak.