Veroordeling wegens (poging) oplichting vanwege valse Herman Brood schilderijen, vervalsen van echtheidscertificaten en verkoop kunstwerk met valse signatuur
/Rechtbank Noord-Holland 21 september 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:8132
De raadsman heeft bepleit verdachte van alle tenlastegelegde feiten vrij te spreken. Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 tot en met 4 heeft de raadsman primair betoogd dat op basis van het dossier niet is vast te stellen dat de schilderijen en certificaten zijn vervalst. Voor het geval de rechtbank dit wel bewezen acht, heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte, die de schilderijen zelf via Marktplaats had gekocht, niet wist dat het om vervalsingen ging, en dus ook geen opzet had op oplichting. Bij gebrek aan wetenschap van de valsheid kan volgens de raadsman evenmin worden bewezen dat verdachte dergelijke kunstwerken ten verkoop in voorraad heeft gehad, zoals onder 5 ten laste is gelegd. Met betrekking tot feit 6 primair en subsidiair heeft de raadsman in navolging van de officier van justitie gesteld dat het dossier geen bewijs bevat dat verdachte één van de daders van de woningoverval is.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 6 primair en subsidiair
De rechtbank is – met de officier van justitie en de verdediging - van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 6 primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het dossier volgt dat op 14 september 2016 drie personen aangever 2 hebben proberen te overvallen in diens woning, waarbij eveneens de aangever 3 en aangever 4 aanwezig waren. Door de aangevers en getuigen zijn signalementen van de drie daders gegeven en verdachte past in het signalement van de dader met het forse postuur. In de hal van de woning is een bivakmuts aangetroffen en daarop is zowel het DNA van verdachte als dat van medeverdachte naam gevonden. aangever 2 heeft verklaard dat hij in de hal de bivakmuts van één van de daders van het hoofd heeft getrokken. Die dader heeft hij omschreven als een magere man. Deze omschrijving komt niet overeen met het signalement van verdachte, die een fors postuur heeft. In het dossier bevinden zich verder verklaringen van getuige 1, die heeft verklaard dat zij op de dag van de overval in de woning waar verdachte – samen met een ander – verbleef een tas met daarin een bivakmuts en een pistool heeft gezien en dat deze tas met inhoud kort na de overval weg was. Tot slot heeft aangever 4 verklaard dat zij tijdens een later met verdachte gevoerd telefoongesprek zijn stem heeft herkend als de stem van één van de daders. Hoewel het dossier, gelet op het voorgaande, aanknopingspunten bevat dat verdachte één van de drie daders zou kunnen zijn geweest, zijn die aanknopingspunten naar het oordeel van de rechtbank, ook in onderlinge samenhang bezien, van onvoldoende gewicht om het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen te achten.
Bewijsoverwegingen
Valsheid van de schilderijen en certificaten
De drie schilderijen “Indian 97”, “Boeddah” en “Jos Verstappen” zijn door de politie getoond aan getuige 2, zoon van Herman Brood en eigenaar van galerie “ naam ”. getuige 2 verkoopt, onder andere, schilderijen van Herman Brood en beoordeelt en geeft echtheidscertificaten af van werken van deze kunstenaar. Hij heeft vastgesteld dat de drie voornoemde schilderijen en de daarbij behorende certificaten vals zijn en hij heeft daarbij toegelicht waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Tevens heeft hij verklaard dat de handtekening op het schilderij “Indian 97” vals is. Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van getuige 2 voldoende bewijs vormt dat voornoemde schilderijen en echtheidscertificaten vals zijn.
In de woning waar verdachte verbleef, aan de adres te Heerhugowaard, heeft op 31 mei 2018 een doorzoeking plaatsgevonden, waarbij twee schilderijen gesigneerd met de naam Brood en een echtheidscertificaat in beslag zijn genomen. De schilderijen zijn aan een echtheidsonderzoek onderworpen en de conclusie luidde dat beide schilderijen niet van de hand van Herman Brood zijn en zijn voorzien van een valse signatuur.
Op grond van vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het schilderij “Indian 97” dat verdachte aan aangever 1 heeft verkocht en de schilderijen die hij aan hem heeft willen verkopen (“Boeddah” en “Jos Verstappen”), evenals de bijbehorende certificaten vals zijn. De schilderijen die verdachte op 31 mei 2018 in voorraad heeft gehad, zijn voorzien van een valse signatuur.
Wetenschap van verdachte over de valsheid
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Vanaf 20 februari 2018 heeft verdachte via Marktplaats schilderijen van Herman Brood, zowel met als zonder echtheidscertificaat, te koop aangeboden. In totaal zijn 32 advertenties via zijn accountnummer geplaatst. Verdachte heeft verklaard dat hij in totaal maar zes schilderijen te koop heeft aangeboden en dat hij dezelfde advertenties steeds opnieuw heeft geplaatst opdat Marktplaats ze op de website “omhoog zou plaatsen”, maar uit het dossier blijkt dat hij in ieder geval 13 verschillende schilderijen van Herman Brood te koop heeft aangeboden.
Verdachte is op 5 april 2018 als bestuurder van een Citroën Berlingo, die op naam staat van getuige 3, staande gehouden. In de bestelauto werden drie schilderijen aangetroffen die waren ondertekend met “Brood”. Verdachte verklaarde toen op de vraag waar de schilderijen vandaan kwamen, dat het om kopieën van Herman Brood schilderijen ging. De schilderijen zijn in beslag genomen en later is door een deskundige vastgesteld dat het valse schilderijen waren. Verdachte had die dag voorts € 3.000,- in 60 biljetten van 50 euro bij zich.
Op 29 april 2018 heeft aangever 1 gereageerd op de advertentie waarin verdachte het schilderij genaamd “Indian 97”, voorzien van een echtheidscertificaat, te koop aanbood. Verdachte heeft het schilderij aan aangever 1 verkocht en met bijbehorend certificaat geleverd. aangever 1 heeft vervolgens contact gezocht met getuige 2 om de echtheid van het schilderij en het certificaat te laten beoordelen en getuige 2 liet hem weten dat het om vervalsingen ging. aangever 1 heeft verdachte hiervan op de hoogte gesteld. Verdachte heeft verklaard dat hij ook contact heeft gehad met getuige 2 en was toen in ieder geval op de hoogte van de valsheid van “Indian 97”. Vervolgens heeft verdachte via Marktplaats “Boeddah” (met echtheidscertificaat) en “Verstappen” aangeboden, welke schilderijen en certificaat ook vals bleken te zijn.
Op 31 mei 2018 zijn in de woning aan de adres te Heerhugowaard, waar verdachte staat ingeschreven, in een keukenkastje een vals echtheidscertificaat en in de schuur twee schilderijen met een valse signatuur van Herman Brood aangetroffen. Volgens getuige 4 had verdachte het echtheidscertificaat in het keukenkastje gelegd en had hij het schilderij dat op het certificaat stond afgebeeld in zijn bezit. Hij heeft het haar laten zien. In de woning is ook een huurcontract voor de huur van adres te Alkmaar aangetroffen, waarop verdachte als huurder staat vermeld. In dit pand, waar getuige 3 een atelier bleek te houden, heeft de politie een grote hoeveelheid (printjes van) schilderijen van Herman Brood, en echtheidscertificaten aangetroffen. Uit de verklaring van getuige 2 blijkt dat getuige 3 een leerling van Brood was.
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte zich in de periode van 20 februari 2018 tot en met 31 mei 2018 bezighield met de verkoop van schilderijen waarvan hij aangaf dat die door Herman Brood waren gemaakt. Hieruit, in combinatie met het feit dat hij contacten onderhoudt met getuige 3, een leerling van Brood, leidt de rechtbank af dat verdachte meer verstand van het werk van Brood heeft dan hij doet voorkomen. Op verschillende momenten zijn schilderijen en - in voorkomende gevallen - daarbij behorende echtheidscertificaten die verdachte vervoerde, die verdachte aan een ander had verkocht of heeft proberen te verkopen, door een deskundige beoordeeld en vals bevonden. Hetzelfde geldt voor de schilderijen die op 31 mei 2018 in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Onder de hiervóór vermelde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat het om valse schilderijen en valse echtheidscertificaten ging. Dat verdachte de schilderijen en certificaten zelf via Marktplaats had aangeschaft, waarover verdachte overigens ook wisselende verklaringen heeft afgelegd, en dat hij niet van de valsheid op de hoogte was, acht de rechtbank in het licht van het voorgaande en bij gebrek aan een concrete onderbouwing door verdachte niet aannemelijk geworden.
Bewezenverklaring
Feit 1: oplichting.
Feit 2 en 4: telkens: gebruik maken van een vals geschrift.
Feit 3: poging tot oplichting.
Feit 5: opzettelijk een werk van kunst waarop valselijk enige naam is geplaatst ten verkoop in voorraad hebben, als ware dat werk van de hand van degene wiens naam daarop valselijk is aangebracht.
Strafoplegging
Gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
Verdachte heeft een schilderij met echtheidscertificaat als zijnde een echt schilderij van Herman Brood verkocht, terwijl het een vals schilderij en een vals echtheidscertificaat betrof. Vervolgens heeft verdachte geprobeerd aan dezelfde koper met gebruikmaking van een vals echtheidscertificaat nog twee valse Herman Brood schilderijen te verkopen. Deze verkoop is verijdeld doordat de aangever de politie had ingeschakeld. Verdachte heeft zich ten opzichte van de koper voorgedaan als een bonafide verkoper en onware verhalen opgehangen over de herkomst van de werken met de bedoeling de koper te misleiden. Verdachte heeft door zijn handelen de koper opgelicht en misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen. Daarnaast heeft verdachte het vertrouwen geschaad dat potentiële kopers van kunst moeten kunnen stellen in de integriteit van de kunsthandel in het algemeen en in het bijzonder in echtheidscertificaten. Om prof. dr. C. Kelk te citeren: Zo waardevol als een authentiek werk voor de kunstminnaar kan worden, zo waardeloos wordt dan opeens de vervalsing. Verdachte heeft gehandeld puur uit winstbejag, zonder zich te bekommeren om de (financiële) gevolgen voor anderen. Verdachte heeft ook twee valse Herman Brood schilderijen ter verkoop in voorraad gehad, die waren voorzien van een valse signatuur.
Lees hier de volledige uitspraak.