Veroordeling wegens verduistering van eigenaar bureau voor schuldhulpverlening. Vorderingen benadeelde partij & oplegging schadevergoedingsmaatregel in relatie tot een faillissement.
/Rechtbank Noord-Nederland 19 juli 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2695
Verdachte, eigenaar van een bureau voor schuldhulpverlening en budgetbeheer, heeft jarenlang de gelden die zijn cliënten bij hem in beheer hadden gegeven gebruikt om de kosten van zijn Bedrijfsvoering te kunnen blijven voldoen. Na het uiteindelijke faillissement in 2014 zijn tientallen cliënten gedupeerd achtergebleven. De financiële schade voor de gedupeerden bedraagt in totaal ruim €200.000-.
De rechtbank rekent het Verdachte zwaar aan dat hij op deze wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat zijn cliënten, die zich vaak in een zeer kwetsbare financiële positie bevonden, in hem hadden gesteld. Op zichzelf rechtvaardigt een fraude van deze aard en omvang een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Vanwege het tijdsverloop, de financiële gevolgen voor Verdachte zelf en het feit dat niet is gebleken dat Verdachte met de verduisterde gelden zichzelf heeft verrijkt, ziet de rechtbank in dit bijzondere geval aanleiding om te volstaan met het opleggen van de maximale werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Ook wordt aan Verdachte het verbod opgelegd om gedurende vijf jaar het beroep van financieel dienstverlener uit te oefenen.
Daarnaast is bij afzonderlijke beslissing het door Verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel afgenomen.
Hoewel duidelijk is dat de benadeelde partijen aanzienlijke schade hebben geleden, verklaart de rechtbank de vorderingen niet-ontvankelijk nu Verdachte in staat van faillissement is verklaard en deze vorderingen derhalve op grond van artikel 26 en 110 Faillissementswet uitsluitend bij de curator kunnen worden ingediend.
De rechtbank ziet tevens af van (afzonderlijke) toepassing van de maatregel tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 36f Sr. Verdachte mag tijdens de looptijd van zijn faillissement geen betalingen verrichten, terwijl het niet-nakomen van een op grond van artikel 36f Sr opgelegde betalingsverplichting met vervangende hechtenis wordt bedreigd. Bovendien zou oplegging van deze maatregel leiden tot oneigenlijke bevoordeling van enkele schuldeisers in het faillissement ten opzichte van de anderen.
Bewezenverklaring
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een taakstraf voor de duur van 240 uren.
Lees hier de volledige uitspraak.